FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172  
173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   >>   >|  
n in de wereld geen opgang te zullen maken. Er zijn er enkelen, ja, bij wie die reden veel moge gegolden hebben, zelfs buiten haar weten: er zijn er, die, hoovaardig op hare vermeende godsvrucht, in Fariseeuwschen hoogmoed op hare mede-Christenen als op de Tollenaren en Zondaren nederzien, alles, wat anderen goeds en loffelijks verrichten, met den naam van blinkende zonden bestempelen, en die alle Christelijke deugden bezitten, maar alleen de hoogste, de voornaamste, de liefde, ontberen;--maar al moge dit met enkelen het geval zijn, ik houde mij overtuigd, dat verreweg de meesten van haar, niet-tegenstaande de kleine gebreken, waarmede zij behebt mogen zijn, vaak als voorbeelden verdienen te worden aangeprezen, boven de zoodanigen, die haar gedrag bespotten en beschimpen. Zoodanig althans was het oordeel, hetwelk mij de omgang met mijn tante Letje over de personen van haar slag heeft doen vellen. Bij haar voorzeker bestond de godsvrucht niet enkeld in uiterlijke vertooning, maar woonde die in naar rein menschlievend hart. Men mocht dan haar stijve, smakelooze kleeding berispen: de bijbeltaal, waarin zij sprak, mocht niet altijd evenzeer ter snede worden aangebracht: zij velde wellicht nu en dan een te gestreng oordeel over schuldige vermaken; maar niemand kon haar te laste leggen dat zij niet in oprechtheid wandelde. Haar kennis was niet uitstekend; maar zij bezat, wat oneindig meer geldt, een vast en onverzettelijk geloof; en zonder aan andersdenkenden de zaligheid te willen ontzeggen, blikte zij die met vromen Christenzin als haar wettig erfdeel te gemoet. Zij vooral was wars van kwaadsprekendheid en voer altijd tegen de zonde, nimmer tegen den zondaar uit: en wanneer zij zich met kracht tegen de leer der goede werken verklaarde, moest men niet vergeten, dat in haar volkomen bewaarheid werd hetgeen onze Katechismus leert, dat het onmogelijk is, dat een waarachtig geloof niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid; want nimmer was haar hart of haar beurs voor den lijdenden natuurgenoot gesloten, en wanneer zij gaf, vervulde zij letterlijk het voorschrift des Heilands, en wist haar slinkehand niet, wat naar rechte uitdeelde. Haar gebrek aan genoegzaam doorzicht en haar zucht tot liefdadigheid waren oorzaak, dat zij somtijds haar gaven ook aan onwaardigen wegschonk; doch zij verklaarde meer dan eens, dat zij liever honderdmalen door slechte lieden bedrogen wilde zijn, dan dat een vrome noodlijdende ongetroost van ha
PREV.   NEXT  
|<   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172  
173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   >>   >|  



Top keywords:

nimmer

 

oordeel

 

wanneer

 

geloof

 
godsvrucht
 
enkelen
 

verklaarde

 

worden

 

altijd

 

kracht


kwaadsprekendheid

 
zondaar
 

werken

 

willen

 
oneindig
 

onverzettelijk

 
uitstekend
 
kennis
 
leggen
 

oprechtheid


wandelde

 

zonder

 
andersdenkenden
 

erfdeel

 

wettig

 
gemoet
 

vooral

 

Christenzin

 
vromen
 
zaligheid

vergeten
 

ontzeggen

 
blikte
 
oorzaak
 

somtijds

 

onwaardigen

 

liefdadigheid

 

gebrek

 
uitdeelde
 

genoegzaam


doorzicht

 
wegschonk
 

noodlijdende

 

ongetroost

 

bedrogen

 

lieden

 

liever

 

honderdmalen

 

slechte

 

rechte