n de West-Indien heeft geexcerceerd het
bedrijf van zeeroover, en nu, bij gebrek van beter, zich met
straatschenderij geneert. Wat dien betreft, hij is geen vogel om zich
zoo gemakkelijk te laten knippen; maar Tys de Blindeman zal zien of hij
hem niet op kan loopen en mij bericht sturen van zijn gangen."
"Goed!--maar nu het belangrijkste van allen: de Vliesridder?--Het gij
eenig bericht omtrent hem?"
"N. deg. 7. De Vliesridder is met zijn dochter gisteren-morgen om half acht
ure uit Amersfoort gereden met een huifwagen van De Geus: te Zoest heeft
hij stilgehouden en, aldaar onbescheiden behandeld zijnde door dien
zelfden Andries Matthijssen, van wien ik zoo even sprak, hem een stoot
gegeven, die bijna bespaard had aan den scherprechter de moeite, hem van
dienst te kunnen zijn:--althans zoo vertelt kleine Simon de marskramer."
"Goed!--Verder!" zeide mijn vader.--Men kan licht beseffen met welk een
aandacht ik luisterde naar een opgave, welke voor mij zoo belangrijk
werd.
"Zij hebben te Eenmes het middagmaal gebruikt, zijn bij Naarden beiden
uit de kar gestapt ... en sedert heeft men niets van hen vernomen."
"Niets!" herhaalde mijn vader, op een toon, die de hoogste
ontevredenheid te kennen gaf: "is Simon hen dan niet achtervolgd?"
"Ed. Achtb.! Simon had last Andries mede in het oog te houden, en het is
hem gegaan gelijk den man, waarvan spreekt vader Cats, die vangen wilde
twee hazen te gelijk."
"Hij had zich aan den Vliesridder moeten houden.--Andries begaat voor
alsnog zijn diefstallen buiten onze judicatuur, en het is meer uit
beleefdheid voor onze Gooische naburen, en uit voorzorg, dat wij de
moeite op ons nemen, zijn gangen na te gaan.--Maar de Vliesridder!
Iemand tegen wien het hooge landsbewind een bevel van apprehensie heeft
uitgevaardigd!--dat is een man van meer beteekenis, zou ik denken.
"Mag ik UEA. doen opmerken, dat alle kasteleins en voerlieden tusschen
hier en Arnhem hebben zijn portret, en dat hij gevat moet worden, zoodra
hij zich op het rechtsgebied vertoont."
"Dat is nog niet genoeg! Hij moet gevat worden, eer hij in staat zij, of
zelf, of door anderen, papieren te lichten, die zich hier te Amsterdam
moeten bevinden en van het hoogste belang zijn. Het is geen gewoon
mensch met wien gij te doen hebt: hij kent de zaken en zal list tegen
list stellen. Bovendien heeft hij nog vrienden en betrekkingen, die hem
de behulpzame hand zullen bieden. Er moet hier dus een dubbele
waakzaamheid pl
|