FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37  
38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>   >|  
n dreunde. "Ja!" antwoordde ik, "voor goed weg!" "Hoe is het met zijn middagmaal," vroeg de oude meid. "Hij zal niet eten!" "En met zijn avondeten?" "Hij zal niet eten!" "Wat!" zeide Martha, hare handen ineenslaande. "Neen, goede Martha! hij en niemand in huis zal meer eten! Oom Lidenbrock wil ons allen honger laten lijden, tot hij een oude vod ontcijferd heeft, die volstrekt onmogelijk te ontcijferen is!" "Dan zit er niet anders op dan van honger te sterven!" Ik durfde er niet voor uitkomen, dat dit ons onvermijdelijk lot zou zijn met zulk een onhandelbaar mensch als mijn oom. De oude meid ging, hevig ontroerd, zuchtende naar haar keuken terug. Toen ik alleen was, kwam ik op de gedachte om alles aan Graeuben te gaan vertellen; maar hoe zou ik het huis uitkomen? De professor kon ieder oogenblik terugkeeren. En als hij mij dan eens riep! En als hij weer eens wilde beginnen met dat raadselachtige werk, dat men te vergeefs den ouden OEdipus zou voorgelegd hebben! Antwoordde ik dan niet op zijn roep, wat zou er dan van komen? Blijven was dus het verstandigste. Juist had een delfstofkundige uit Besancon ons eene verzameling kiezelachtige adelaarsteenen gezonden, die gerangschikt moesten worden. Ik ging aan het werk. Ik schiftte en schikte in hunne hokjes al die holle steenen, waarin kleine kristallen zweefden. Maar die bezigheid gaf mij geene afleiding; de zaak van het oude document hield mij te zeer bezig. Mijn hoofd gloeide en ik werd door eene naamlooze onrust bevangen. Ik had een voorgevoel van een naderend onheil. Na verloop van een uur waren de adelaarsteenen ordelijk geschikt. Ik liet mij toen met slingerende armen en achteroverhangend hoofd in den grooten Utrechtschen armstoel neervallen. Ik stak mijn groote duitsche pijp aan, welker gebeeldhouwde kop eene achteloos uitgestrekte stroomnimf voorstelde; daarna vermaakte ik mij met den voortgang der verbranding te volgen, die van mijne stroomnimf langzamerhand een volslagen negerin maakte. Van tijd tot tijd luisterde ik, of er geen schreden op de trap klonken. Maar neen. Waar mocht mijn oom op dat oogenblik toch zijn? Ik verbeeldde mij hem te zien loopen onder de schoone boomen op den weg naar Altona, met zijn stok zwaaiende en blind pareerende, met geweld op het gras slaande, de toppen der distelplanten afhakkende en de schuwe ooievaars in hunne rust storende. Zou hij zegepralend of moedeloos huiswaarts keeren? Wie van beiden zou het
PREV.   NEXT  
|<   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37  
38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>   >|  



Top keywords:
uitkomen
 

adelaarsteenen

 

stroomnimf

 

oogenblik

 

honger

 

Martha

 
slingerende
 

ordelijk

 

geschikt

 
grooten

groote

 

storende

 

neervallen

 

armstoel

 
achteroverhangend
 

zegepralend

 

verloop

 
Utrechtschen
 

naderend

 

document


afleiding

 

beiden

 
bezigheid
 

keeren

 

moedeloos

 

bevangen

 
voorgevoel
 

duitsche

 
onheil
 
onrust

naamlooze

 

gloeide

 

huiswaarts

 

klonken

 

zwaaiende

 

pareerende

 

schreden

 

luisterde

 

geweld

 
Altona

schoone
 

loopen

 

verbeeldde

 

boomen

 
zweefden
 

vermaakte

 

voortgang

 
ooievaars
 

daarna

 

voorstelde