dsche hartelijkheid.--Melaatschen.
Het had donker moeten worden, maar onder den vijfenzestigsten
breedtegraad kon het daglicht der poolgewesten mij niet verwonderen;
op IJsland gaat de zon gedurende de maanden Juni en Juli niet onder.
De warmte was echter afgenomen; ik was koud en had vooral
honger. Welkom was ons de "boer", die zich gastvrij tot onze ontvangst
opende.
Het was het huis van een boer, maar op het punt van gastvrijheid was
het evenveel waard als dat van een koning. Bij onze komst stak de
eigenaar ons zijne hand toe, en zonder verdere plichtplegingen gaf
hij ons een teeken om hem te volgen.
Te volgen, zeg ik, want het zou onmogelijk geweest zijn om naast hem
te gaan. Een lange, nauwe, donkere gang verleende den toegang tot deze
woning, gebouwd van ter nauwernood bewerkte balken, en gaf gelegenheid
om in de kamers te komen; deze waren ten getale van vier: de keuken,
het spinvertrek, de "badstofa" of slaapkamer van het gezin en de beste
van alle, de kamer voor de vreemdelingen. Mijn oom, aan wiens gestalte
men niet gedacht had bij het bouwen van het huis, stiet wel drie-
of viermaal het hoofd tegen de uitstekende punten van de zoldering.
Men bracht ons in onze kamer, eene soort van zaal met een, bodem
van vastgetrapte aarde en verlicht door een venster, welks ruiten
vervaardigd waren van niet zeer doorschijnende schaapsvliezen. Het
beddegoed bestond uit droog voer, in twee houten, roodgeverfde en met
ijslandsche spreuken versierde kooien gespreid. Ik had zooveel weelde
niet verwacht; alleen heerschte er in dit huis eene sterke lucht van
gedroogde visch, geweekt vleesch en zuremelk, die mijne reukzenuwen
onaangenaam aandeed.
Toen wij ons reisgewaad afgelegd hadden, deed de stem van den gastheer
zich hooren, die ons uitnoodigde om in de keuken te komen, het eenige
vertrek waar men stookte, zelfs bij de strengste koude.
Mij oom haastte zich om aan dit vriendelijk bevel te gehoorzamen. Ik
volgde hem.
De keukenschoorsteen was nog een ouderwetsch model; in het midden
van de kamer diende een steen tot haard, in het dak was een gat,
waardoor de rook wegtrok. Die keuken diende ook tot eetzaal.
Toen wij binnentraden, groette onze gastheer ons, alsof hij ons nog
niet gezien had, met het woord "saellvertu"! dat wil zeggen "weest
gelukkig", en kwam ons de wang kussen.
Zijne vrouw sprak na hem dezelfde woorden, vergezeld van hetzelfde
ceremonieel; daarna bogen zich de beide echtgenooten diep met de
|