n zullen er
aan gewennen om eene meer samengeperste dampkringslucht in te
ademen. De luchtreizigers krijgen eindelijk gebrek aan lucht, als
zij in de bovenste lagen komen; wij integendeel zullen misschien
te veel hebben. Maar dat heb ik liever. Wij moeten geen oogenblik
verliezen. Waar is het pak, dat ons in het binnenste van den berg
is voorgegaan?"
Ik herinnerde mij nu, dat wij het den vorigen avond te vergeefs
gezocht hadden. Mijn oom ondervroeg Hans, die, na oplettend met zijne
jagersoogen rondgezien te hebben, antwoordde:
"Der huppe"!
"Daar boven ons!"
Inderdaad was het pak blijven hangen aan eene uitstekende rotspunt
omtrent honderd voet boven ons hoofd. De vlugge IJslander begon
dadelijk als eene kat te klauteren, en in eenige minuten was het pak
bij ons.
"Nu," zeide mijn oom, "zullen wij ontbijten; maar laten wij het doen
als lieden, die wellicht een langen tocht moeten doen."
De beschuit en het gedroogde vleesch werden doorgespoeld met eene
mondvol water en jenever.
Toen het ontbijt afgeloopen was, haalde mijn oom een aanteekenboekje
voor de waarnemingen bestemd uit den zak; hij nam achtereenvolgens
zijne verschillende werktuigen en schreef de volgende gegevens op:
Maandag 1 Juli. Tijdmeter: 8 uur 17 min. des morgens. Barometer:
292 millimeter. Thermometer: 6 deg.. Windrichting: O.Z.O.
Deze laatste waarneming had betrekking op de donkere galerij en werd
door het kompas aangegeven.
"Nu eerst, Axel!" riep de professor met geestdrift uit, "nu eerst
gaan wij wezenlijk in den schoot der aarde doordringen. Dit is het
juiste oogenblik van het begin onzer reis."
Toen hij dit gezegd had, nam mijn oom met de eene hand den aan zijn
hals hangenden toestel van Ruhmkorff, met de andere bracht hij den
electrischen stroom in verbinding met de slang der lantaarn en een
vrij helder licht verdreef de duisternis der galerij.
Hans droeg den tweeden toestel, die ook in werking werd gebracht. Deze
vernuftige toepassing der electriciteit stelde ons in staat om lang
voort te gaan, terwijl wij een kunstmatigen dag schiepen, zelfs in
het midden der meest ontvlambare gassen.
"Voorwaarts!" sprak mijn oom.
Ieder nam zijn pak weder op. Hans belastte zich bovendien met de zorg
om het pak met de touwen en de kleederen voor zich uit te rollen, en
zoo traden wij de galerij binnen, waarbij ik de achterhoede uitmaakte.
Op het punt zijnde mij in dien donkeren gang te begeven, hief ik
nog eens het hoofd op, en bem
|