FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144  
145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   >>   >|  
"het Schotsche Hoogland boven ons, en daar verheft het Grampian-gebergte zijne met sneeuw bedekte kruin tot eene aanzienlijke hoogte." "Ja!" antwoordde de professor lachende, "de vracht is wel wat zwaar, maar het gewelf is stevig; de groote bouwmeester van het heelal heeft het van goede bouwstoffen gemaakt, en nooit zou de mensch er zulk eene draagkracht aan hebben kunnen geven! Wat zijn de bogen der bruggen en de spitsbogen der hoofdkerken vergeleken met dit schip van een straal van drie uur gaans, waaronder een oceaan en stormen zich op hun gemak kunnen ontwikkelen?" "O! ik vrees niet, dat de hemel zal instorten. Oom, wat zijn nu uwe plannen? Denkt gij er niet aan om naar de oppervlakte van den aardbol terug te keeren?" "Terugkeeren! Nu nog mooier! Onze reis voortzetten, ja! daar tot nu toe alles zoo goed gaat." "Maar ik zie niet in, hoe wij door deze vloeibare massa heen moeten komen." "Ik ben niet van plan om er mij met het hoofd naar beneden in te storten. Maar als de oceanen eigenlijk gezegd slechts meren zijn, daar het land hen omringt, dan is het zeker dat deze binnenzee ingesloten is door het vaste graniet." "Dat is niet twijfelachtig." "Welnu! op den tegenoverliggenden oever ben ik zeker nieuwe uitwegen te zullen vinden." "Hoe lang veronderstelt gij dan, dat deze oceaan is?" "Dertig of veertig uur gaans." "Zoo!" antwoordde ik, maar dacht toch dat die schatting wel onnauwkeurig zou zijn. "Wij hebben dus geen tijd te verliezen, en morgen reeds steken wij in zee." Onwillekeurig zochten mijne oogen het schip, dat ons moest overbrengen. "Wij zullen ons dus inschepen," zeide ik. "Goed! En met welk schip zullen wij den overtocht doen?" "Niet met een schip, mijn jongen! maar met een goed en stevig vlot." "Een vlot!" riep ik; "een vlot is even onmogelijk te vervaardigen als een schip, en ik zie niet...." "Gij ziet niet, Axel! maar als gij luisterdet, zoudt gij kunnen hooren!" "Hooren?" "Ja! eenige hamerslagen, die u zouden zeggen, dat Hans reeds aan het werk is." "Vervaardigt hij een vlot?" "Ja!" "Heeft hij dan reeds boomen onder zijne bijl doen vallen?" "O! de boomen waren reeds geveld. Kom mede en gij zult hem aan het werk zien." Na eene wandeling van een kwartier uurs zag ik Hans werken aan de andere zijde van het voorgebergte, dat de kleine natuurlijke haven vormde; nog eenige stappen en ik was bij hem. Tot mijne groote verbazing lag een half voltooid vlot
PREV.   NEXT  
|<   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144  
145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   >>   >|  



Top keywords:
zullen
 

kunnen

 

oceaan

 
boomen
 
eenige
 
stevig
 

groote

 

antwoordde

 

hebben

 

Onwillekeurig


zochten
 
stappen
 

steken

 

verliezen

 

vormde

 

morgen

 

kleine

 

voorgebergte

 

inschepen

 

overbrengen


natuurlijke
 

Dertig

 

veertig

 
veronderstelt
 

voltooid

 
vinden
 
onnauwkeurig
 

schatting

 

verbazing

 

hooren


wandeling

 

luisterdet

 
kwartier
 
Hooren
 

zeggen

 
zouden
 

geveld

 

uitwegen

 

hamerslagen

 

vervaardigen


vallen

 

overtocht

 
jongen
 

andere

 
onmogelijk
 
Vervaardigt
 

werken

 

spitsbogen

 
hoofdkerken
 

vergeleken