digste manier van de wereld. Als wij eerst maar in
het middelpunt van den bol gekomen zijn, zullen wij of een nieuwen
weg vinden om weder aan de oppervlakte te komen, of wij zullen heel
bedaard langs denzelfden weg terugkeeren. Ik vertrouw, dat hij zich
niet achter ons sluiten zal."
"Dan moet het vlot weder in orde gebracht worden."
"Dat spreekt van zelf."
"Maar zijn er genoeg levensmiddelen over om al die groote plannen
te volbrengen?"
"Ja, zeker! Hans is een knappe kerel, en ik ben zeker, dat hij het
grootste gedeelte van de lading gered heeft. Wij zullen het echter
eens gaan onderzoeken."
Wij verlieten deze grot, die voor alle winden open lag. Ik koesterde
eene hoop, die tegelijk eene vrees was; het was, dacht mij, onmogelijk,
dat de verschrikkelijke stranding van het vlot niet alles vernietigd
zou hebben, wat er op was. Ik bedroog mij. Op den oever komende,
zag ik Hans onder eene menigte ordelijk gerangschikte voorwerpen
staan. Mijn oom drukte hem de hand met een levendig gevoel van
erkentelijkheid. Die man, wiens bovenmenschelijke zelfopoffering
bijna zonder voorbeeld was, had gewerkt terwijl wij sliepen, en met
levensgevaar de kostbaarste voorwerpen gered.
Wel hadden wij vrij gevoelige verliezen geleden, onze wapens o.a.,
maar wij konden ze missen. De voorraad kruit was onbeschadigd gebleven,
nadat het gedurende den storm bijna in de lucht was gesprongen.
"Welnu!" riep de professor, "als de geweren ons ontbreken, zijn wij
vrij van jagen."
"Goed; maar de werktuigen!"
"Hier is de luchtdichtheidsmeter, het nuttigste van alle, en waarvoor
ik de andere gaarne missen wil! Met dit werktuig kan ik de diepte
berekenen en weten, wanneer wij het middelpunt bereikt hebben. Zonder
hetzelve zouden wij gevaar loopen er voorbij te gaan en bij de
tegenvoeters uit te komen."
Die scherts was wreed.
"Maar het kompas?" vraagde ik.
"Hier ligt het op deze rots, in volmaakte orde, evenals de thermometers
en de tijdmeter. O! die jager is een onwaardeerbaar man!"
Ik moest erkennen, dat er op het punt van de werktuigen niets
ontbrak. Wat de gereedschappen betreft, zag ik op het zand ladders,
touwen, breekijzers, houweelen enz. verstrooid liggen.
Toch moest de zaak van de levensmiddelen nog opgehelderd worden.
"En de voorraad?" zeide ik.
"Dien zullen wij ook eens nazien," antwoordde mijn oom.
De kisten, die hem bevatten, lagen in eene lijn op het strand in
een ongeschonden staat; de zee had ze grootend
|