FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>  
hen houd ik het voor zeker, dat wij ons niet in den hoofdschoorsteen van den vulkaan bevonden, maar wel in een zijgang, waar alleen de terugwerking merkbaar was. Ik kan niet zeggen hoe dikwijls die beweging herhaald werd; ik kan alleen verzekeren, dat wij, telkens als zij zich herhaalde, met toenemende kracht werden opgestuwd en als het ware door een kogel medegevoerd. In de oogenblikken van rust stikten wij; in de oogenblikken van opstuwing belette de brandend heete lucht mijne ademhaling. Ik dacht een oogenblik aan het genot van mij plotseling in die hoog noordelijke gewesten te zullen bevinden, waar eene koude heerscht van dertig graden onder nul. Mijne overspannen verbeelding dwaalde rond op de sneeuwvlakten der poolgewesten en ik smachtte naar het oogenblik, waarop ik mij rond zou rollen op het ijstapijt aan de pool. Maar langzamerhand verloor ik, door die herhaalde schokken uitgeput, mijn bewustzijn. Zonder de armen van Hans zou ik meer dan eens mijne hersenpan verbrijzeld hebben tegen den granietwand. Ik kan mij dus niets met zekerheid herinneren van hetgeen in de volgende uren voorviel. Ik heb een duister gevoel van aanhoudende ontploffingen, van de beroering van het vaste gesteente, van eene ronddraaiende beweging, waarin het vlot werd medegesleept. Het dreef op golven van lava midden in een aschregen. De loeiende vlammen omwikkelden het. Een orkaan, die men meenen zou, dat uit een ontzaglijken luchttrekker voortkwam, blies het onderaardsche vuur aan. Nog eenmaal zag ik het gelaat van Hans in den weerschijn van den brand, en ik gevoelde niets meer dan die ontzettende angst van veroordeelden, die aan den mond van een stuk geschut zijn gebonden, op het oogenblik dat het schot afgaat en hunne ledematen in de lucht verstrooit. HOOFDSTUK XLIV Op aarde terug.--In Azie?--De tegenvoeters.--In de Middellandsche zee.--Stromboli.--Een glimlach van Hans. Toen ik de oogen weder opende, voelde ik, dat de stevige hand van den gids mij bij den gordel vasthield. Met de andere hand ondersteunde hij mijn oom. Ik was niet zwaar gekwetst, maar veeleer uitgeput door eene algemeene stijfheid in de leden. Ik lag tegen de glooiing van een berg, twee schreden van een afgrond, waarin de geringste beweging mij nedergestort zou hebben. Hans had mij van den dood gered, terwijl ik van de zijden des kraters afrolde. "Waar zijn wij?" vroeg mijn oom, die zeer verstoord scheen over zijn terugkeer op de
PREV.   NEXT  
|<   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>  



Top keywords:
beweging
 

oogenblik

 

hebben

 

uitgeput

 

oogenblikken

 

herhaalde

 

alleen

 

waarin

 

loeiende

 
geschut

omwikkelden

 

vlammen

 

HOOFDSTUK

 

midden

 

verstrooit

 

ledematen

 

afgaat

 
aschregen
 
gebonden
 
voortkwam

weerschijn

 

onderaardsche

 

gelaat

 

luchttrekker

 

eenmaal

 

veroordeelden

 

ontzettende

 

meenen

 
ontzaglijken
 

gevoelde


orkaan
 
geringste
 

afgrond

 
nedergestort
 
schreden
 
glooiing
 

terwijl

 

verstoord

 
scheen
 
terugkeer

zijden
 

kraters

 

afrolde

 
stijfheid
 
algemeene
 

glimlach

 

opende

 

Stromboli

 

tegenvoeters

 

Middellandsche