FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178  
179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>  
Maar toch zelf nog grooter reus! Ja! zelf nog grooter reus! 't Was nu niet het menschelijk overblijfsel dat wij hadden opgenomen te midden dier onmetelijke beenderenwereld, maar een reus, in staat om gebied te voeren over die monsterdieren. Zijne grootte ging de twaalf voet te boven. Zijn hoofd, zoo groot als dat van een buffel, verschool zich onder een kreupelbosch van verwarde haren. Het schenen manen, gelijkende naar die van den voorwereldlijken olifant. Hij slingerde met de hand een reusachtigen tak, waardigen staf van dezen voorwereldlijken herder. Onbeweeglijk en in verbazing waren wij blijven staan. Maar wij konden opgemerkt worden. Het was tijd het hazepad te kiezen. "Kom, kom!" riep ik uit, mijn oom voorttrekkende, die zich voor het eerst liet medetrekken. Een kwartier later waren wij uit het oog van dezen gevreesden vijand. En nu ik er bedaard over nadenk, nu mijn geest tot kalmte is teruggekeerd, nu er maanden zijn verloopen na deze vreemde en bovennatuurlijke ontmoeting--wat moet ik er nu van denken? Wat er van gelooven? Neen! het is onmogelijk! Onze zintuigen hebben ons bedrogen; onze oogen hebben niet gezien hetgeen wij waanden dat zij zagen. Er leeft geen menschelijk wezen in die onderaardsche wereld! Geen menschengeslacht bewoont die onderaardsche spelonken, buiten gemeenschap met de bovenwereld! Dat is onzinnig, volkomen onzinnig! Ik wil liever denken aan een of ander dier, dat min of meer iets heeft van de gedaanten des menschen, aan eene soort van aap, aan een protopitheek of mesopitheek, omtrent zooals er Lartet de overblijfselen van aantrof in de beenderenlaag van Sansan! Maar deze aapmensch overschreed ver elke afmeting van de thans bekende wezens uit den voortijd! Om 't even! Een aap, ja, een aap, hoe onwaarschijnlijk het dan ook moge wezen! Maar een mensch, een levend mensch, en met hem een geheel menschengeslacht, begraven in de ingewanden der aarde! Nimmer! Intusschen, wij hadden het heldere, lichtvolle bosch verlaten, stom van verwondering, overstelpt door eene verbazing die ons als wezenloos maakte. Wij liepen snel, in weerwil van ons zelven. Het was een ware vlucht, gelijksoortig aan den geweldigen angst dien men bij de zoogenoemde nachtmerrie gevoelt. Als onder den invloed eener geheime aandrift keerden wij terug naar de Lidenbrock-zee, en ik weet niet welke voorstellingen mijne ziel al doorkruist zouden hebben, ware het niet, dat ik op andere wijze naar meer gewone gedach
PREV.   NEXT  
|<   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178  
179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>  



Top keywords:
hebben
 

voorwereldlijken

 

onderaardsche

 

menschengeslacht

 

onzinnig

 

mensch

 

denken

 

verbazing

 

grooter

 
hadden

menschelijk

 

overschreed

 

aapmensch

 

aantrof

 

beenderenlaag

 

Sansan

 

overblijfselen

 
voortijd
 
doorkruist
 
Lartet

bekende

 

wezens

 

afmeting

 

mesopitheek

 

gewone

 

liever

 

gedach

 

volkomen

 
protopitheek
 

onwaarschijnlijk


omtrent
 
zooals
 

gedaanten

 
menschen
 
andere
 
zouden
 

weerwil

 

keerden

 
zelven
 
aandrift

geheime
 

liepen

 

wezenloos

 
maakte
 
invloed
 

gevoelt

 

nachtmerrie

 

zoogenoemde

 

vlucht

 

gelijksoortig