FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166  
167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>  
eels gespaard, en aan beschuit, gezouten vleesch, jenever en gedroogden visch konden wij nog op vier maanden levensmiddelen rekenen. "Vier maanden!" riep de professor; "dan hebben wij tijd om te gaan en terug te komen, en van het overschot wil ik een grooten maaltijd aanrichten voor al mijne collega's van het Johannaeum!" Sedert lang had ik reeds gewoon moeten zijn aan het karakter van mijn oom, en toch wekte die man nog altijd mijn verwondering op. "Nu," zeide hij, "zullen wij onzen watervoorraad vernieuwen met den regen, dien het onweder in al die bekkens van graniet heeft gestort; bij gevolg behoeven wij niet te vreezen, dat wij dorst zullen lijden. Wat het vlot aangaat, zal ik Hans aanbevelen om het zoo goed mogelijk te herstellen, hoewel wij er, denk ik, geen gebruik meer van zullen maken." "Hoe zoo?" riep ik. "Dat is zoo maar eene gedachte van mij, mijn jongen! Ik geloof niet, dat wij uit zullen gaan, waar wij ingekomen zijn." Ik zag den professor met een zeker wantrouwen aan; ik vraagde mijzelven of hij soms gek was geworden. En toch "hij kan het zoo niet zeggen." "Laten wij gaan ontbijten!" hernam hij. "Ik volgde hem op eene hoogte, nadat hij zijne bevelen aan den jager had gegeven. Daar hielden wij met gedroogd vleesch, beschuit en thee een heerlijk maal, een der beste, ik erken het, die ik in mijn leven had bijgewoond. De behoefte, de vrije lucht, de kalmte na de ontsteltenis, alles werkte mede om mijn eetlust op te wekken. Onder het ontbijt legde ik mijn oom de vraag voor, waar wij op dit oogenblik waren. "Dat is, dunkt mij, moeielijk te berekenen." "Het nauwkeurig te doen, ja!" antwoordde hij; "het is zelfs onmogelijk, omdat ik gedurende dien driedaagschen storm geen aanteekening heb kunnen houden van de snelheid en richting van het vlot; maar wij kunnen het toch wel bij gissing vinden." "De laatste waarneming is gedaan op het eilandje van den geyser...." "Op het eilandje Axel, mijn jongen! Acht die eer niet gering, van uwen naam geschonken te hebben aan het eerste eilandje, dat in het middelpunt der aardmassa is ontdekt." "Het zij zoo! Op het eilandje Axel hadden wij omtrent twee honderd zeventig zeemijlen afgelegd en bevonden wij ons meer dan zes honderd uren gaans van IJsland af." "Goed! Dan zullen wij van dat punt uitgaan en vier dagen storm rekenen, gedurende welke onze snelheid niet minder dan tachtig uur per dag heeft kunnen bedragen." "Dat geloof ik ook. Dan zoude
PREV.   NEXT  
|<   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166  
167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>  



Top keywords:

zullen

 

eilandje

 

kunnen

 
gedurende
 
jongen
 

geloof

 

snelheid

 

hebben

 

vleesch

 

beschuit


professor

 

honderd

 

rekenen

 
maanden
 
nauwkeurig
 

berekenen

 
onmogelijk
 

tachtig

 

moeielijk

 
bedragen

antwoordde

 

kalmte

 

ontsteltenis

 

behoefte

 

bijgewoond

 

werkte

 
oogenblik
 

ontbijt

 

eetlust

 
wekken

geschonken

 

eerste

 
gering
 

middelpunt

 
aardmassa
 

afgelegd

 

zeemijlen

 

zeventig

 

omtrent

 

bevonden


ontdekt

 

hadden

 

gissing

 

vinden

 

richting

 
houden
 
driedaagschen
 

aanteekening

 

laatste

 
waarneming