FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   >>   >|  
nederstortten. Eenige basaltblokken, door de woede van den oceaan los gescheurd, lagen op den grond, gelijk de puinhoopen van een eeuwenouden tempel, maar het waren eeuwig jonge puinhoopen, waarover de eeuwen henen gingen zonder ze te beschadigen. Zoo zag de laatste pleisterplaats op onze aardsche reis er uit. Hans had ons met veel beleid zoo ver gebracht en ik werd een beetje geruster, toen ik bedacht, dat hij ons nog verder zou vergezellen. Aan de deur van het huis van den geestelijke komende, dat slechts eene gewone lage hut, noch schooner noch gemakkelijker ingericht dan de andere, was, zag ik iemand, die juist bezig was een paard te beslaan met den hamer in de hand en het lederen schootsvel voor. "Saellvertu"! zeide hem de jager. "God dag"! antwoordde de hoefsmid in zuiver deensch. "Kyrkoherde", sprak Hans, zich tot mijn oom wendende. "De geestelijke"! herhaalde deze. "Het schijnt, Axel! dat die brave man de geestelijke is". Intusschen bracht de gids den "Kyrkoherde" op de hoogte van de zaak. Deze staakte zijn arbeid, gaf eene soort van schreeuw, die zeker in gebruik is tusschen paarden en paardenkoopers, en oogenblikkelijk kwam eene groote helleveeg de hut uit. Als zij geen volle zes voet haalde, scheelde het toch weinig. Ik vreesde, dat zij den reiziger den gebruikelijken ijslandschen kus kwam aanbieden; maar het gebeurde niet en zelfs maakte zij niet veel omslag, toen zij ons in haar huis bracht. De kamer voor de vreemdelingen scheen wel de slechtste van de pastorie, bekrompen, vuil en stinkend. Wij moesten er ons mede behelpen; de geestelijke scheen de aloude gastvrijheid niet te beoefenen. Verre van daar. De dag was nog niet verstreken, of ik zag reeds, dat wij te doen hadden met een smid, een visscher, een jager, een timmerman, maar niet met een dienaar des Heeren. Maar het is waar, het was in de week. Misschien hield hij zich des Zondags beter. Ik wil niets ten nadeele van die arme priesters zeggen, die toch al ongelukkig genoeg zijn; zij genieten van het deensche gouvernement eene bespottelijke bezoldiging en ontvangen het vierde gedeelte van de tienden van hun kerspel, hetgeen eene som van nog geen zestig mark bedraagt [7]. Daaruit ontstaat de noodzakelijkheid om te werken; maar al visschende, jagende, paarden beslaande, neemt men eindelijk de manieren, den toon en de zeden van jagers, visschers en ander ruw volkje aan; denzelfden avond bemerkte ik ook, dat onze gastheer de matighei
PREV.   NEXT  
|<   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82  
83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   >>   >|  



Top keywords:

geestelijke

 

paarden

 

scheen

 

bracht

 

Kyrkoherde

 
puinhoopen
 

behelpen

 

aloude

 

moesten

 

gastvrijheid


visschers
 

bekrompen

 

stinkend

 

beoefenen

 

hadden

 

jagers

 

pastorie

 
verstreken
 

bemerkte

 

aanbieden


gebeurde

 

ijslandschen

 

gebruikelijken

 

matighei

 

gastheer

 

vreesde

 
reiziger
 
denzelfden
 

vreemdelingen

 
volkje

visscher

 

maakte

 

omslag

 
slechtste
 

manieren

 

deensche

 

ontstaat

 

gouvernement

 
bespottelijke
 

bezoldiging


noodzakelijkheid

 

genieten

 

werken

 

ongelukkig

 

genoeg

 

ontvangen

 
Daaruit
 
kerspel
 

hetgeen

 

zestig