te voet gaan. Hij kende dit gedeelte van de kust volkomen
en beloofde den kortsten weg te zullen nemen.
Zijne verbintenis met mijn oom verstreek niet bij onze aankomst te
Stapi: hij bleef in zijn dienst, al den tijd die noodig was voor zijne
wetenschappelijke tochten, voor eene belooning van drie rijksdaalders
[4] per week. Alleen werd uitdrukkelijk bepaald, dat die som den gids
iederen Zaterdag avond zou uitbetaald worden; dit was de voorwaarde
sine qua non van zijne verbintenis.
Het vertrek werd bepaald op den 16den Juni. Mijn oom wilde den jager
zijn godspenning geven, maar deze weigerde kortaf.
"Efter," zeide hij.
"Later," voegde de professor mij tot opheldering toe.
Zoodra het verdrag gesloten was, ging Hans onmiddelijk weg.
"Een ferme vent!" riep mijn oom, "maar hij vermoedt geenszins welke
vreemde rol de toekomst voor hem heeft weggelegd."
"Vergezelt hij ons dan....?"
"Ja, Axel! tot in het middelpunt der aarde."
Acht en veertig uur bleven ons nog over; tot mijn leedwezen moest ik ze
aan onze toebereidselen besteden; wij hadden al ons verstand noodig om
ieder voorwerp op de voordeeligste wijze te schikken, de instrumenten
aan den eenen kant, de wapenen aan den anderen, de gereedschappen in
dit pak, de levensmiddelen in dat. In alles vier groepen.
De instrumenten bestonden uit:
1e Een honderdgradigen thermometer van Eigel, doorloopende tot honderd
vijftig graad, hetgeen mij te veel of niet genoeg toescheen. Te veel,
indien de omringende warmte zoo hoog moest klimmen, in welk geval
wij gebraden zouden worden. Niet genoeg, als het er op aankwam om
den warmtegraad van bronnen of van smeltende stoffen te meten.
2e Een luchtdichtheidsmeter met verdichte lucht, ingericht om
luchtdrukkingen aan te wijzen, hooger dan die van den dampkring op
den waterspiegel. De gewone barometer zou ook niet voldoende geweest
zijn, daar de drukking der lucht moest toenemen in evenredigheid van
onze daling beneden de oppervlakte der aarde.
3e Een tijdmeter van Boissionnas Junior te Geneve, juist geregeld
naar den middagcirkel van Hamburg.
4e Twee kompassen voor de helling en de afwijking.
5e Een nachtkijker.
6e Twee toestellen van Ruhmkorff, die door middel van een electrischen
stroom een zeer draagbaar, veilig en weinig plaats innemend licht gaven
[5].
De wapenen bestonden uit twee karabijnen van Purley More en Co. en
uit twee revolvers van Colt. Waartoe die wapenen? Wij hadden toch
geene wilden noch
|