doen."
"Denkt gij?" vroeg mijn oom met een onnoozel gezicht, terwijl hij
zijn best deed om het flikkeren zijner oogen te matigen.
"Ja! Wat al ter nauwernood bekende bergen, gletschers en vulkanen zijn
er nog te bestudeeren! Zonder ver weg te gaan, ziet gij dien berg,
die zich aan den gezichteinder verheft? dat is de Sneffels."
"Zoo!" sprak mijn oom, "de Sneffels."
"Ja een der merkwaardigste vulkanen, wiens krater men zelden bezoekt."
"Een uitgebrande?"
"O, al sedert vijf honderd jaar."
"Welnu!" antwoordde mijn oom, die zenuwachtig zijne beenen over
elkander sloeg om niet van zijn stoel op te springen, "ik heb wel lust
om mijne geologische studien te beginnen met dien Seffel ... Fessel
... hoe zegt gij?"
"Sneffels," hernam de uitmuntende heer Fridriksson.
Dit gedeelte van het gesprek was in het latijn gevoerd; ik had alles
verstaan en kon mij moeielijk goed houden, toen ik zag, hoe mijn
oom zijne aan alles zichtbare tevredenheid bedwong; hij zette een
onschuldig gezicht, dat wel op het grijnzen van een ouden duivel
geleek.
"Ja!" sprak hij, "mijn besluit is door uw gezegde bepaald; wij zullen
beproeven dien Sneffels te bestijgen, misschien wel zijn krater
te bestudeeren!"
"Het spijt mij zeer," antwoordde de heer Fridriksson, "dat mijne
bezigheden mij niet toelaten mij te verwijderen; ik zou u met genoegen
en nut vergezeld hebben."
"O, neen! o neen!" antwoordde mijn oom driftig; "wij willen niemand
lastig vallen, mijnheer Fridriksson! ik bedank u hartelijk. De
tegenwoordigheid van een geleerde zoo als gij zou zeer nuttig geweest
zijn, maar de plichten van uw ambt...."
Ik vertrouw, dat onze gastheer in de onschuld zijner ijslandsche ziel
de grove spotternij mijns ooms niet begreep.
"Ik keur het zeer goed, mijnheer Lidenbrock!" zeide hij, "dat gij met
dien vulkaan begint; gij zult daar een rijken oogst van wetenswaardige
waarnemingen inzamelen. Maar zeg eens, hoe denkt gij het schiereiland
van den Sneffels te bereiken?"
"Over zee door de baai over te steken. Dat is de kortste weg."
"Ongetwijfeld, maar gij kunt dien onmogelijk nemen."
"Waarom?"
"Omdat er te Reikiavik geene enkele boot is."
"Duivels!"
"Gij moet de kust volgen en over land gaan. Dat is langer maar
belangwekkender."
"Goed. Dan zal ik mij van een gids trachten te voorzien."
"Ik kan u er een verschaffen."
"Een vertrouwd verstandig persoon?"
"Ja! een bewoner van het schiereiland. Het is een eiderganzenjager,
|