loot hij echter
te spreken.
"Mijnheer Fridriksson!" zeide hij, "ik wilde weten, of gij onder de
oude werken ook die van Arne Saknussemm bezit?"
"Arne Saknussemm!" antwoordde de reikiaviksche hoogleeraar; "gij wilt
spreken van dien geleerde uit de zestiende eeuw, die tegelijk een
groot natuurkundige, een groot goudmaker en een groot reiziger was?"
"Juist!"
"Een van de sieraden der ijslandsche letterkunde en wetenschap?"
"Zoo als gij zegt."
"Een der vermaardste mannen?"
"Ik stem het toe."
"En wiens vermetelheid zijn vernuft evenaarde?"
"Ik zie, dat gij hem goed kent."
Mijn oom was buiten zich zelven van vreugde, toen hij zoo over zijn
held hoorde spreken. Hij verslond den heer Fridriksson met de oogen.
"Welnu!" vraagde hij, "zijne werken?"
"Ach! zijne werken bezitten wij niet."
"Hoe! op IJsland?"
"Zij bestaan noch op IJsland noch ergens anders."
"En waarom niet?"
"Omdat Arne Saknussemm wegens ketterij werd vervolgd en zijne werken
in 1573 te Kopenhagen door beulshanden werden verbrand."
"Zeer goed! In orde!" riep mijn oom tot groote ergernis van den
professor in de natuurwetenschappen.
"Wat zegt gij daar?" vroeg deze.
"Ja! alles wordt duidelijk, alles staat in verband, alles is
opgehelderd, en nu begrijp ik, waarom Saknussemm, op den index
geplaatst en gedwongen om de ontdekkingen van zijn vernuft te
verbergen, onder een onverstaanbaar geheimschrift het geheim...."
"Welk geheim?" vraagde de heer Fridriksson driftig.
"Een geheim, dat ... waarvan...." antwoordde mijn oom aarzelend.
"Hebt gij misschien het een of ander bijzonder document?" hernam
onze gastheer.
"Neen ... Het was slechts eene veronderstelling."
"Goed," hernam de heer Fridriksson, die de vriendelijkheid had er
niet verder op aan te dringen, toen hij de verwarring van zijn gast
zag. "Ik hoop," voegde hij er bij, "dat gij ons eiland niet zult
verlaten, voor gij uit zijn delfstoffelijken rijkdom geput hebt?"
"Zeker niet," antwoordde mijn oom; "maar ik kom wat laat; zijn hier
reeds geleerden geweest?"
"Ja, mijnheer Lidenbrock! de arbeid van de heeren Olafsen en
Povelsen, op bevel des konings verricht, de studien van Troil,
de wetenschappelijke zending van de heeren Gaimard en Robert aan
boord van de fransche korvet la Recherche [2], en onlangs nog de
waarnemingen der fransche geleerden op het fregat la Reine Hortense,
hebben de kennis van IJsland zeer vermeerderd. Maar, geloof mij,
er is nog wel wat te
|