st treurig. Geen
boomen, geen plantengroei was er om zoo te zeggen te zien; niets
dan de kammen der vulkanische rotsen. De hutten der IJslanders zijn
van aarde en veen gebouwd en de muren hellen binnenwaarts over; zij
gelijken op daken op den grond geplaatst. Die daken zijn betrekkelijk
vruchtbare weiden. Dank zij de warmte van de woning, groeit het gras
er vrij goed, dat men zorgvuldig in den hooitijd maait, anders zouden
de huisdieren op die groene woningen komen grazen.
Op mijn uitstapje ontmoette ik weinig inwoners; in de handeldrijvende
straat komende, zag ik het grootste deel der bevolking bezig met
kabeljouw, het voornaamste artikel van uitvoer, te drogen, te zouten
en te laden.
De mannen schenen forsch, maar traag; zij hadden wel iets van blonde
Duitschers met peinzende oogen, die zich min of meer buiten het
menschdom gevoelen; arme ballingen in dat bevrozen land opgesloten,
waarvan de natuur wel Eskimoos moest maken, daar zij hen veroordeelde
om op de grens van den poolcirkel te leven! Ik beproefde te vergeefs
een glimlachje op hun gelaat te betrappen; zij lachten somtijds door
eene soort van onwillekeurige samentrekking der spieren, maar zij
glimlachten nooit.
Hunne kleeding bestond uit een grove boezeroen van zwarte wol, in
alle Scandinavische landen bekend onder den naam van "vadmel," een
hoed met breede randen, een broek met roode bies en een stuk leder
op de wijze van schoeisel gevouwen.
De vrouwen met een treurig en lijdzaam voorkomen en een vrij lief maar
wezenloos gezicht, waren gekleed met een lijfje en een rok van donker
"vadmel;" de ongetrouwde droegen op hare kransgewijze gevlochten
haren een gebreid bruin mutsje; de getrouwde wonden om haar hoofd
een gekleurden doek, met een topsieraad van wit linnen.
Toen ik na eene fiksche wandeling weder naar het huis van den heer
Fridriksson ging, vond ik er mijn oom reeds in gezelschap van zijn
gastheer.
HOOFDSTUK X
Leeslust der IJslanders.--Letterkunde der IJslanders.--De
Sneffels.--Over zee of land?
Het middagmaal was gereed; het werd gulzig verslonden door professor
Lidenbrock, wiens maag door het gedwongen vasten aan boord in
een bodemloozen afgrond was veranderd. Deze meer deensche dan
ijslandsche maaltijd had op zichzelven niets bijzonders; maar onze
meer ijslandsche dan deensche gastheer herinnerde mij de helden der
aloude gastvrijheid. Het was duidelijk zichtbaar, dat wij beter bij
hem te huis waren dan h
|