van Ibsen en van Bjornson niet groot. Vergelijkt men Bjornson's
historische drama's met die van een vroegeren tijd, dan is er wel een
groote afstand. Bjornson had levendigheid van geest en een groot lyrisch
talent. Hij verstond ook een stuk gemakkelijk in elkaar te zetten; hij
had altijd wat op het hart en wist, hoe hij dat zou meedeelen. Ook een
dialoog kon hij in gang houden. Maar een eigenlijk dramatisch dichter
heeft hij noch in deze periode, noch later getoond te zijn. In Noorwegen
wordt dit over het algemeen niet erkend; zijn groote populariteit, die
hij aan andere eigenschappen dankt, staat hier aan een onbevangen
oordeel in den weg. Om een dramatisch dichter van blijvende beteekenis
te zijn, miste hij de allereerste eigenschap, namelijk diepere
menschenkennis. Hij had kennis van de psychologie der massa; deze wist
hij te bewerken en te beheerschen, en op de redenaarstribune waren
weinigen tegen hem opgewassen. Maar gecompliceerde karakters verstond
hij niet, en daarom vallen zijn figuren zoo plat uit. De
individualiseering ontbreekt. De hoofdpersoon is in den regel
oppervlakkig gekarakteriseerd, de bijpersonen soms heelemaal niet, en
zoo is het dan dikwijls moeilijk, bij de lectuur deze laatsten van
elkander te onderscheiden, en het kan in deze historische drama's
gebeuren, dat men tegen het slot in de personenlijst moet nazien, wie de
man is, die spreekt. De handelingen dezer personen maken daarom ook
dikwijls een willekeurigen indruk; men ziet de noodzakelijkheid niet
in. Ik zal mijn oordeel toelichten aan _Sigurd Slembe_, het stuk, dat
doorgaat voor het beste van Bjornson's historische drama's. Uitwendig
heeft de held eenige gelijkenis met Skule in _Kongsemnerne_. Als deze
tracht hij zich door misdaad een weg te banen tot den troon. Hij heeft
ook veel reden, om met zijn lot ontevreden te zijn. Zijn verzoek, om
zijn aanspraken, hierin bestaande, dat hij een zoon van een vroegeren
koning is, te mogen bewijzen, is beantwoord met een gevangenneming. Wel
trachten zijn vrienden den zwakken koning te bewerken, dat hij hem
vrijlaat, maar de vijanden zijn hun voor, en ternauwernood ontsnapt
Sigurd aan den dood. Nu besluit hij dan, den koning te vermoorden. Van
dat besluit is de lezer of toeschouwer geen getuige; men krijgt dus niet
precies te weten, wat er in hem is omgegaan, maar in den grond is een
toeval--de grootere haast van de vijanden--de oorzaak, dat Sigurd
misdadig wordt. In het leven zal zoo iets dikwijls vo
|