alles vliegt in den brand!"
"Hij gaat snel, die brand!" antwoordde ik.
"We zullen sneller gaan dan hij!"
"Als Hod en zijn metgezellen maar terug waren!" zei sir Edward Munro.
"Gefloten, gefloten!" riep Banks uit. "Ze zullen 't misschien hooren!"
En, op het torentje toesnellende, deed hij dadelijk de lucht van de
schrille tonen der stoomfluit weergalmen, die scherp tegen het diepe
gerommel van den donder uitkwamen en ver moesten gehoord worden.
Men kan zich dezen toestand voorstellen, men kan hem niet beschrijven.
Van den eenen kant was men genoodzaakt zoo snel mogelijk te vluchten,
van den anderen kant verplicht op hen, die nog niet terug waren,
te wachten!
Banks was naar de achter veranda teruggekeerd. De zoom van den brand
was nu tot minstens vijftig voet van het stoomhuis voortgeschreden. Een
ondraaglijke hitte kwam tot ons over en de brandende lucht zou ons
weldra de ademhaling beletten. Talrijke vuurspranken vielen reeds
op onzen trein neder, die evenwel, zeer gelukkig, in zekere mate
door de stortvloeden beschermd werd, doch blijkbaar niet tegen den
rechtstreekschen aanval van het vuur bestand zou zijn.
De machine deed steeds haar schel gefluit hooren, doch noch Hod,
noch Fox, noch Goumi kwamen voor den dag.
Op dit oogenblik vervoegde de machinist zich bij Banks en zeide hem
dat alles gereed was.
"Welnu, op marsch dan, Storr!" antwoordde Banks, "maar niet al te
snel vooruit!.... Juist snel genoeg om ons buiten het bereik van den
brand te houden!"
"Wacht nog wat, Banks!" zei kolonel Munro, die niet kon besluiten
het kamp te verlaten.
"Nog drie minuten, Munro," antwoordde Banks koel, "maar niet
langer. Over drie minuten zal de trein van achteren vuur vatten!"
Er verliepen twee minuten. Het was nu onmogelijk langer onder de
veranda te blijven. Het plaatijzer begon te blakeren en was zoo heet,
dat men het niet kon aanraken. Het was hoogst onvoorzichtig slechts
eenige oogenblikken langer te blijven!
"Op marsch, Storr!" riep Banks.
"Daar zijn ze!" riep de sergeant uit.
Kapitein Hod en Fox vertoonden zich rechts van den weg, Goumi als
een onbezield lichaam in de armen dragende en kwamen met hem aan de
voettrede van achteren.
"Dood!" riep Banks uit.
"Neen, door den bliksem getroffen, die zijn geweer in de hand
verbrijzeld heeft," antwoordde kapitein Hod, "en alleen aan het
linkerbeen verlamd!"
"God zij geloofd!" zei kolonel Munro.
"Dank, Banks!" voegde de kapitein er bij. "
|