or het vuur beschermen,
als de dikke wanden van plaatijzer van een koffer dit kunnen.
Zwijgend stonden wij dit gevaar aan te zien. Kolonel Munro kruiste
zich de armen en zeide eenvoudig:
"Banks, jij bent de man om ons hieruit te helpen!"
"Ja, Munro," antwoordde de ingenieur, "en daar we geen enkel middel
hebben, om den brand te blusschen, moeten we hem ontvluchten!"
"Te voet?" riep ik uit.
"Neen, met onzen trein."
"En kapitein Hod en zijn metgezellen?" zei Mac Neil.
"We kunnen hen niet helpen! als ze voor ons vertrek niet terug zijn,
vertrekken we toch!"
"We kunnen ze toch niet aan hun lot overlaten!" zei de kolonel.
"Munro," antwoordde Banks, "als de trein in veiligheid zal zijn,
buiten het bereik van het vuur, zullen we terugkomen en het bosch
doorzoeken totdat we ze gevonden hebben!"
"Ga je gang dan maar, Banks," antwoordde kolonel Munro, die zich naar
de meening van den ingenieur moest schikken, omdat zij werkelijk de
eenige geschikte bleek.
"Storr," zei Banks, "naar je machine! Kalouth, naar je stoomketel,
en stook de vuren op! Welke drukking op den manometer?"
"Twee atmosfeeren," antwoordde de machinist.
"Binnen tien minuten moeten we er vier hebben! Komt, mijne vrienden,
komt!"
De machinist en de stoker lieten geen oogenblik verloren gaan. Het
duurde niet lang of een stortvloed van zwarten rook ontwrong zich aan
de tromp van den olifant en vermengde zich met de stroomen regen, die
de reus scheen te trotseeren. De bliksemstralen, die het luchtruim
doorkliefden, beantwoordde hij met een dichten vonkenregen. Een
straal van stoom floot in den schoorsteen en de kunstmatige trekking
verhaastte de verbranding van het hout, dat Kalouth in zijn oven
ophoopte.
Sir Edward Munro, Banks en ik, wij waren onder de achterste veranda
gebleven, van waar wij de vorderingen van den brand in het bosch
konden waarnemen. Zij waren snel en vreeselijk om aan te zien. De
groote boomen stortten in den onmetelijken vuurhaard, de takken
knapten met een geluid als van revolverschoten, de lianen wrongen
zich van den eenen stam naar den anderen en het vuur deelde zich
bijna onmiddellijk aan nieuwe brandstof mede. Binnen vijf minuten
was de verbranding vijftig meters vooruit gegaan, terwijl de vlammen,
verdeeld en verscheurd door den stormwind, zich tot zulk een hoogte
verhieven, dat de bliksemstralen ze in alle richtingen doorploegden!
"Binnen vijf minuten moeten we de plek verlaten hebben!" zei Banks,
"of
|