ij hij onvolkomen was aangelegd,
hetzij de zware regens hem te sterk gehavend hadden. De IJzeren
Reus moest hier werkelijk sjouwen en had een weinig meer brandstof
noodig. Eenige stukken hout meer in den vuurhaard van Kalouth geworpen,
waren voldoende om de spankracht van den stoom te doen toenemen. Maar
het was nooit noodig de veiligheidskleppen te belasten, waarvan de
smoorklep den stoom slechts onder een drukking van zeven atmosfeeren
liet ontsnappen,--een drukking, die nooit overschreden werd.
Sedert acht en veertig uren trok onze trein dan ook door een
nagenoeg verlaten streek. Van dorpen of gehuchten was niets meer te
vinden. Nauwelijks nog eenige eenzame woningen, somtijds een landhoeve
in de groote dennenwouden verloren, die de zuidelijk gelegen zijden
der bergkruinen bedekten. Drie of vier malen werden wij door de
bewonderende uitroepen der enkele bergbewoners begroet. Moesten ze op
het gezicht van dat wonderbaarlijk gevaarte, dat den berg besteeg,
niet denken, dat Brahma het in zijn hoofd had gekregen een geheele
pagode naar een ontoegankelijke hoogte aan de Nepaulsche grens over
te brengen?
Eindelijk, den 25n Juni, riep Banks ons een laatste maal het woord:
"Halt!" toe, dat het eerste gedeelte van onze reis in Noord-Indie
voleindigde. De trein hield stil op een ruime open plek, bij een
bergstroom, welks helder water aan al de behoeften van een kamp van
eenige maanden kon voldoen. Van daar uit kon men den blik laten weiden
over een vlakte van vijftig of zestig mijlen in omtrek.
Het Stoomhuis bevond zich toen op drie honderd vijf en twintig mijlen
van zijn uitgangspunt af, op twee duizend meters ongeveer boven het
vlak der zee en aan den voet van den Dwalaghiri, wiens top zich op
vijf en twintig duizend voet in het luchtruim verloor.
XV.
DE PAL VAN TANDIT.
Wij moeten nu kolonel Munro en zijne metgezellen, den ingenieur Banks,
den kapitein Hod, den Franschman Maucler een oogenblik verlaten en
eenige bladzijden het verhaal dezer reis opschorten, waarvan het
eerste gedeelte, den reisweg van Calcutta naar de Indisch-Chineesche
grens bevattende, eindigt aan den voet der bergen van Thibet.
Men herinnert zich het voorval, dat plaats had op den tocht van het
Stoomhuis naar Allahabad. Een nummer van het stedelijk dagblad,
gedateerd 25 Mei, deed kolonel Munro den dood van Nana Sahib
kennen. Deze tijding was al zoo dikwijls verspreid en daarna altijd
weder tegengesproken, dat men niet wist of z
|