odlot wilde, dat de kop der slang, glad
afgesneden, op zijn borst was terecht gekomen, alwaar hij zich met
de tanden had vastgehecht, zoodat de ongelukkige, doordrongen van het
scherpe vergif, in minder dan een minuut den laatsten adem uitblies,
zonder dat het mogelijk was hem hulp te verleenen.
In het eerste oogenblik, ontzet door dit vreeselijk tooneel, snelden
we op den kolonel toe.
"Ben je niet gebeten?" vroeg Banks, die hem haastig bij de hand vatte.
"Neen, Banks, stel je gerust," antwoordde Sir Edward Munro.
Vervolgens, zich oprichtende en op den Hindoe toetredende, wien hij
het leven verschuldigd was, zeide hij tot hem:
"Dank, mijn vriend."
De Hindoe gaf hem met een gebaar te kennen, dat hem daarvoor volstrekt
geen dank verschuldigd was.
"Hoe is je naam?" vroeg kolonel Munro hem.
"Kalagani," antwoordde de Hindoe.
INHOUD.
I. Een vogelvrij verklaarde 1
II. De kolonel Munro 12
III. De opstand der Sipayers 26
IV. In de grotten van Ellora 40
V. De IJzeren Reus 52
VI. Eerste halten 63
VII. De bedevaartgangers van den Phalgou 78
VIII. Eenige uren te Benares 92
IX. Allahabad 107
X. Via Dolorosa 118
XI. De verandering van moesson 127
XII. Driedubbele vuren 140
XIII. Heldendaden van kapitein Hod 152
XIV. Een tegen drie 167
XV. De Pal van Tandit 182
XVI. De dwalende vlam 191
XVII. Ons sanitarium 200
XVIII. Matthias van Guitt 211
AANTEEKENINGEN
[1] Onderkoning, prins, regent.
[2] Een vrouw zonder titel, die een baronet of ridder huwt, neemt den
titel aan van lady, voor den naam haars mans. Maar deze benaming van
lady mag den doopnaam niet voorafgaan; dit is alleen het geval met
de dochters van pairs.
[3] Naam der palankijndragers in Indie.
[4] Ongeveer 8 kilometers.
[5] Toestel om bij werktuigen eene ronddraaiende beweging in eene
rechtlijnige te veranderen.
[6] De in de Indische godenleer voorkome
|