ders overdag niet uitgaan, hunne vrienden
daarentegen doorliepen de vallei, bezochten de dorpen en de gehuchten,
kondigden in bedekte termen de op handen zijnde verschijning aan van
een "geduchten moulti," half god, half mensch, en zij bereidden de
gemoederen voor op een nationale omwenteling.
Zoodra de nacht was aangebroken, waagden Nana Sahib en Balao Rao
het hunne schuilplaats te verlaten. Zij begaven zich dan naar de
oevers der Nerbudda en gingen van dorp tot dorp, van pal tot pal,
het oogenblik verbeidende waarop zij met eenige zekerheid het domein
konden bezoeken der aan de Engelschen schatplichtige rajahs. Nana
Sahib wist trouwens, dat vele halfonafhankelijken, ongeduldig om het
vreemde juk af te werpen, zich op zijne stem zouden vereenigen. Doch,
op dit oogenblik gold het slechts de woeste bevolking van Goudwana.
Die onbeschaafde Bhils, die zwervende Kounds, die Gounds, wild en woest
als de inboorlingen van de eilanden van den stillen Oceaan, vond de
Nana gereed, om hem te volgen. Indien hij zich uit onvoorzichtigheid
slechts aan twee of drie machtige stamhoofden bekend maakte, was
dat voldoende om hem te bewijzen, dat zijn naam alleen verscheidene
millioenen Hindoes zou medesleepen, die over de centrale bergvlakten
van Hindostan verspreid zijn.
Toen de beide broeders in den pal van Tandit waren teruggekeerd,
deelden zij elkander mede wat zij gehoord, gezien en gedaan
hadden. Hunne metgezellen voegden zich toen bij hen, van alle kanten
de tijding medebrengende, dat de geest van oproer als een stormwind in
de vallei der Nerbudda was losgebroken. De Gounds wilden niet anders
dan den "kisri" doen weergalmen, den oorlogskreet der bergbewoners,
en de militaire kantonnementen van het presidentschap te overrompelen.
Het oogenblik was nog niet gekomen.
Het was namelijk niet voldoende, dat de geheele landstreek tusschen de
Sautpourrabergen en de Vindhyas in vuur en vlam gezet werd, de brand
moest al verder en verder om zich heen grijpen. Het was dus noodig de
brandstoffen in de nabij de Nerbudda gelegen provincien op te hoopen,
die meer rechtstreeks onder Engelsche heerschappij verkeerden. Van
al de steden en gehuchten van Bhopal, Malwa, Bundelkund en van het
geheele uitgestrekte koninkrijk van Scindia moest een onmetelijke
brandstapel gebouwd worden, gereed om ontstoken te worden. Doch Nana
Sahib wilde met recht aan niemand anders dan aan zich zelven de zorg
toevertrouwen de oude deelnemers aan den opstand van
|