n, uit die woningen
der dooden, waarvan de altaren, aan den Boeddhistischen eeredienst
gewijd, beschut zijn onder steenen zonneschermen, uit die sedert
zoovele eeuwen ledige graven kwamen, op de stem van Nana Sahib
honderden vluchtelingen te voorschijn. Verscholen in de bouwvallen,
om de vreeselijke weerwraak der Engelschen te ontgaan, was een woord
voldoende hun te doen begrijpen wat de nabob van hunne medewerking
verwachtte; een wenk zou op het bepaalde uur voldoende zijn om hen
in massa op de veroveraars te werpen.
Den 24n April was Nana Sahib te Bhilsa, de hoofdplaats van een
belangrijk distrikt van Malwa en daar, te midden van de bouwvallen
der oude stad, verzamelde hij bouwstoffen voor den opstand, die de
nieuwe hem niet zou verschaft hebben.
Den 27n April bereikte Nana Sahib Raygurh, op de grenzen van het
koninkrijk Pannah en den 30n de overblijfselen van de oude stad Sangar,
niet ver van de plek waar de generaal sir Hugh Rose den opstandelingen
een bloedigen veldslag leverde, die hem met den Maudanporepas den
sleutel gaf van de bergengten der Vindhyas.
Daar voegde zijn broeder, door Kalagani vergezeld, zich bij den nabob
en beiden maakten zich bekend aan de hoofden der voornaamste stammen,
waarvan zij volkomen zeker waren. In deze geheime vergaderingen, werden
de voorloopige handelingen van een algemeenen opstand besproken en
vastgesteld. Terwijl Nana Sahib en Balao Rao dan in het zuiden zouden
werken, moesten hunne bondgenooten aan de noordelijke hellingen der
Vindhyas hunne maatregelen nemen.
Alvorens naar de vallei der Nerbudda terug te gaan, wilden de twee
broeders het koninkrijk Pannah nog bezoeken. Zij waagden zich langs
de Keyne, onder bedekking van reusachtige teks, van kolossale bamboes
en onder de beschutting van die ontelbare Indische vijgeboomen, welke
bestemd schijnen gansch Indie in te nemen. Daar werden talrijke en
woeste aanhangers geworven onder het ellendige personeel, dat voor
rekening van den rajah, de rijke diamantmijnen exploiteert. "Deze
rajah," zegt Rousselot, "de positie begrijpende, die de Engelsche
overheersching den vorsten van Bundelkund bereidt, heeft de rol
van een rijken grondeigenaar verkozen boven die van een weinig
beteekenend vorstje." Een rijke grondbezitter is hij inderdaad! De
diamanten bevattende streek, in zijn bezit, strekt zich uit over een
lengte van dertig kilometers ten noorden van Pannah en de exploitatie
zijner diamantmijnen, waarvan de producten op de mar
|