en andere zoogdieren voor het huis Charles Rice van Londen en het
huis Hagenbeck van Hamburg!"
Vervolgens een zwierig gebaar in de rondte makende:
"En de heeren?...."
"Kolonel Munro en zijne reisgenooten," antwoordde Banks, ons met de
hand aanduidende.
"Op een wandeling in de wouden van het Himalayagebergte!" hernam de
leverancier. "Werkelijk een bekoorlijk tochtje! Uw onderdanige dienaar,
mijne heeren, uw onderdanige dienaar!"
Wie was de origineel met wien we te doen hadden? Zijne hersenen
waren toch niet gekrenkt tengevolge zijner gevangenschap in den
tijgerval? Was hij krankzinnig of bij zijn verstand? Tot welke
categorie van tweehandige schepselen behoorde toch dat wezen?
We zouden het spoedig weten en in het vervolg leerden wij dat
zonderlinge personage, dat zich natuurkundige noemde en het inderdaad
geweest was, beter kennen.
De heer Matthias van Guitt, leverancier van menagerieen, droeg een
bril en was vijftig jaar oud. Zijn glad gelaat, zijn knippende oogen,
zijn neus in den wind, de aanhoudende beweeglijkheid van zijn geheelen
persoon, zijn levendige gebaren bij elken volzin, die aan zijn wijden
mond ontrolde, dat alles deed hem kennen als het overbekende type
van den reizenden komediant. Wie heeft niet hier of daar een van die
acteurs ontmoet, wier geheele leven verloopt tusschen het voetlicht en
den achtergrond van een tooneel? Als onvermoeide praters, vervelende
gebarenmakers, bluffers met zich zelve ingenomen, dragen ze het hoofd
hoog, dat te ledig is in den ouderdom om op jeugdigen leeftijd ooit
goed gevuld geweest te zijn. Werkelijk had Matthias van Guitt veel
van den ouden komediespeler.
Misschien heeft men de aardige anecdote wel eens hooren vertellen,
betreffende dien armen drommel van een zanger, die elk woord van zijn
rol door een bijzonder gebaar meende te moeten doen vergezeld gaan.
Hief hij bijvoorbeeld in de opera Masaniello uit volle borst aan:
Als van een Napelschen visscher....
dan zwaaide hij zijn rechter arm, naar de zaal uitgestrekt,
koortsachtig alsof hij een snoek aan zijn hengel had, die den haak
had ingeslikt. Daarna voortgaande:
De hemel een monarch wilde maken,
terwijl hij een zijner handen naar boven uitstak om den hemel aan te
wijzen, vertoonde de andere, een kring om zijn fier opgericht hoofd
beschrijvende, een koningskroon.
Zich verzettende tegen de beslissing van het noodlot,
zijn geheele lichaam bood hevig weerstand teg
|