n gemaakt en opgeknapt werd. Dat was
een lange, nauwkeurige, moeielijke arbeid, die zijn gewonen cornacs,
den stoker en den machinist niet veel rust zou geven.
Ten elf ure hadden wij het sanitarium verlaten en eenige minuten
daarna, bij de eerste kromming van den weg, hadden we het Stoomhuis
achter het dichte geboomte uit het oog verloren.
Het regende niet meer. Een frissche wind uit het noordoosten joeg het
zwerk in de hooge streken van den dampkring met drift voort. De hemel
was grijs,--de temperatuur zeer geschikt voor voetgangers; maar nu
ook miste men de schilderachtige afwisseling van licht en schaduw, die
zulk een eigenaardige bekoorlijkheid aan de groote bosschen verleent.
Een recht eind wegs van twee duizend meters af te dalen, zou het
werk van vijf en twintig a dertig minuten geweest zijn, maar nu die
weg zich verlengde door al de bochten, waardoor de steile hellingen
vermeden werden, was er meer tijd toe noodig. We hadden niet minder dan
anderhalf uur noodig om den bovensten zoom van de bosschen van Tarryani
op vijf of zes honderd voet boven de vlakte te bereiken. Natuurlijk
werd de weg in vroolijke stemming afgelegd.
"Opgepast!" zei kapitein Hod. "We komen nu op het domein der tijgers,
leeuwen, panters, luipaarden en andere lieve diertjes van de streek
der Himalaya-bergen. 't Is goed om de wilde dieren te dooden, maar
't is beter niet door hen gedood te worden! Laten we ons dus niet
van elkander verwijderen en voorzichtig zijn!"
Zulk een aanbeveling in den mond van den koenen jager was geld
waard. Ook stelden we haar allen op prijs. De karabijnen en de geweren
waren geladen, de hanen gespannen. Wij bereidden ons op alles voor.
Doch het waren niet alleen de verscheurende dieren, waartegen wij op
onze hoede moesten zijn, maar ook de slangen, waarvan de gevaarlijkste
in de wouden van Indie worden aangetroffen. De "belongas," de groene
slangen, de zweepslangen en nog zooveel andere soorten zijn zeer
vergiftig. Het aantal slachtoffers, die jaarlijks ten gevolge van de
beten dezer kruipende dieren omkomen, is vijf- of zesmaal grooter
dan dat der huisdieren of der menschen, die ten prooi der wilde
beesten bezwijken.
Het is dan ook in deze streken meer dan ooit zaak op alles te letten,
goed toe te zien waar men den voet zet, waar men de hand steunt,
het oor te leenen aan de minste geruchten, die uit het gras of van
tusschen de struiken voortkomen.
Het was half een uur toen wij onder de groote boomen
|