droog.
"En men kan het doen," antwoordde Banks.
De prins maakte zich warm. Men zag dat hij niet gaarne tegengesproken
werd.
"Men zou er nu dadelijk de proef van kunnen nemen," zeide hij na een
oogenblik nagedacht te hebben.
"Dat zou kunnen," antwoordde de ingenieur.
"En zelfs," voegde prins Gourou Singh er bij, "zou men met deze proef
een aanzienlijke weddenschap kunnen verbinden,--of je zoudt moeten
achteruitgaan voor de vrees haar te verliezen, zoo als je olifant
ongetwijfeld zou achteruitgaan, als hij met de mijne moest kampen!"
"De IJzeren Reus achteruitgaan!" riep kapitein Hod uit. "Wie durft
beweren, dat de IJzeren Reus zou achteruitgaan?"
"Ik," antwoordde Gourou Singh.
"En wat zou Uwe Hoogheid verwedden?" vroeg de ingenieur de armen
kruisende.
"Vier duizend ropijen," antwoordde de prins, "als je vier duizend
ropijen te verliezen hebt!"
Dat bedroeg ongeveer vijf duizend gulden. Het was voorzeker geen
geringe som en 'k zag wel, dat Banks, in weerwil van zijn vertrouwen,
niet gaarne zooveel geld waagde.
Kapitein Hod zou met pleizier het dubbele gehouden hebben, als zijn
vrij bescheiden soldij het had toegelaten.
"Je weigert!" zei toen Zijn Hoogheid, voor wien vier duizend ropijen
niet veel beteekenden. "Je durft dus geen vierduizend ropijen te
wagen?"
"Gehouden," zei kolonel Munro, die dichterbij gekomen was en met dit
enkele woord tusschenbeiden kwam.
"Kolonel Munro houdt dus vier duizend ropijen?" vroeg prins Gourou
Singh.
"En zelfs tienduizend," antwoordde sir Edward Munro, "als Uwe Hoogheid
het goedvindt."
"Best!" antwoordde Gourou Singh.
Het werd waarlijk interessant. De ingenieur drukte den kolonel de
hand, als om hem dank te zeggen, dat hij hem, Banks, niet door dien
minachtenden rajah had laten uittarten, maar een oogenblik had hij
zijne wenkbrauwen gefronst en dacht bij zich zelven of hij geen te
hoogen dunk had van het vermogen zijner machine.
Wat kapitein Hod aangaat, hij was verrukt, hij wreef zich in de handen
en den olifant naderende, riep hij uit:
"Opgepast, IJzeren Reus! Het geldt hier de eer van ons vaderland!"
Al onze lieden hadden zich aan een der zijden van den weg geschaard
en ook een honderdtal Hindoes hadden den serai verlaten en kwamen
den kampstrijd bijwonen.
Banks had zich in het torentje bij Storr begeven, die door een
kunstmatige trekking den vuurhaard opstookte.
Intusschen waren op een wenk van prins Gourou Singh eenigen zijner
dienaa
|