kroon van groene bladeren,--'t
geen de tegenwoordigheid van een voornaam personage aanduidde.
Werkelijk was dit voornaam personage niemand anders dan de prins
Gourou Singh in eigen persoon, een man van ongeveer vijf en dertig
jaar, trotsch van voorkomen,--de vrij goed geslaagde type van de
afstammelingen dier rajahs van vroegere tijden, in wiens trekken het
maharatten-karakter niet te miskennen was.
De prins verwaardigde zich zelfs niet onze tegenwoordigheid
op te merken. Hij deed eenige passen voorwaarts en naderde den
reusachtigen olifant, dien de hand van Storr weldra in beweging zou
brengen. Vervolgens, na hem niet zonder nieuwsgierigheid bekeken
te hebben, ofschoon hij er niets van wilde laten blijken, vroeg hij
aan Storr:
"Wie heeft die machine gemaakt?"
De machinist wees den ingenieur aan, die eenige schreden van ons
afstond.
Prins Gourou Singh drukte zich zeer gemakkelijk in 't Engelsch uit
en zich tot Banks wendende, zeide hij gedwongen:
"Is u het, die....?"
"Ik ben het, die....!" antwoordde Banks.
"Men heeft, meen ik, me gezegd, dat het een fantasie was van den
overleden rajah van Bouthan?"
Banks knikte.
"Waartoe," hernam Zijn Hoogheid, onbeleefd de schouders ophalende,
"waartoe zich dan door een machine te laten trekken, als men olifanten
van vleesch en beenderen tot zijn dienst heeft!"
"Omdat," antwoordde Banks, "deze olifant waarschijnlijk sterker is
dan al de olifanten, die de overleden rajah in gebruik had."
"Wat zeg je!" zei Gourou Singh, ongeloovig glimlachende, "sterker?...."
"Oneindig sterker!" antwoordde Banks.
"Niet een van uw lieden," zei toen kapitein Hod, wien dit gesprek
bijzonder hinderde, "niet een van uw lieden is in staat dien olifant
een poot te doen verzetten, als hij 't niet wilde."
"U zegt?"..... zei de prins.
"Mijn vriend zegt," antwoordde de ingenieur, "en ik zeg het hem na,
dat dit kunstdier alleen is opgewassen tegen de trekkracht van tien
spannen paarden en dat uw drie olifanten, te zamen aangespannen,
hem geen stroobreedte zouden kunnen doen wijken!"
"'k Geloof er letterlijk niets van," antwoordde de prins.
"U hebt ongelijk er letterlijk niets van te gelooven," antwoordde
kapitein Hod.
"En als uw Hoogheid er een behoorlijke prijs voor geven wil," voegde
Banks er bij, "neem ik aan hem er een te leveren, die zoo sterk zal
zijn als twintig olifanten, gekozen uit de beste van zijn stallen!"
"Men kan dat licht zeggen," hernam Gourou Singh
|