kan de eerste de beste Engelschman of
Hindoe, vorderen dat hij hem zijn plaats afstaat.
Het spreekt van zelf dat, zoodra wij onze halt bereikt hadden, de
IJzeren Reus zijn gewone uitwerking teweegbracht, namelijk zeer werd
opgemerkt en misschien wel benijd werd. Toch beschouwden de aldaar
toen aanwezige gasten van den serai hem eerder met een soort van
minachting,--een minachting evenwel, die te gemaakt was om gemeend
te zijn.
Nu hadden wij weliswaar met geen eenvoudige stervelingen te doen,
die voor hun pleizier of hun handel reisden. Het was geen Engelsch
officier, zich naar zijne kantonnementen aan de Nepaulsche grenzen
begevende, noch een Hindoesche koopman, die zijn karavaan naar
de steppen van Afghanistan, aan gene zijde van Lahore of Peshawar
geleidde, neen, het was niemand anders dan de prins Gourou Singh in
eigen persoon, de zoon van een onafhankelijken rajah van Guzarate,
zelf een rajah en die met groote staatsie het noorden van het Indische
schiereiland bereisde.
Deze prins bewoonde niet alleen de drie of vier zalen van den serai,
maar ook al de toegangen, die zoodanig waren ingericht, dat zij de
lieden van zijn gevolg konden herbergen.
Ik had nooit een rajah op reis gezien. Toen dus nu onze halt op een
kwartier uur afstand van den Serai, op een bekoorlijke plek, aan den
oever van een kleinen stroom en in de schaduw van prachtige boomen
was ingericht, ging ik in gezelschap van kapitein Hod en Banks het
kamp van den prins Gourou Singh bezoeken.
De zoon van een rajah, die zich verplaatst, verplaatst zich niet
alleen, verre van daar! Onder de menschen, die ik niet benijd,
rangschik ik hen, die geen voet kunnen verzetten zonder dadelijk
honderden van menschen in beweging te brengen! Naar mijn inzien is
het beter een eenvoudige voetganger, met zijn bagage op den rug,
zijn stok in de hand, zijn geweer op schouder te zijn, dan een prins
in Indie reizende, met al de staatsie, hem door zijn rang opgelegd.
"'t Is geen mensch, die van de eene stad naar de andere gaat," zei
Banks tot mij, "'t is een geheel gehucht, dat zich op reis begeeft."
"Ik reis liever met ons Stoomhuis," antwoordde ik, "en 'k zou niet
graag ruilen met dien zoon van een rajah!"
"En wie weet," hernam kapitein Hod, "of die prins ons rollend huis
niet ver zou verkiezen boven al dien omslag op reis!"
"Hij heeft maar een woord te zeggen," riep Banks uit, "en 'k zal hem
een stoompaleis maken, als hij 't maar goed betaalt! Maar laten w
|