roo of bamboes,
twee of drie landhoeven, verloren te midden der hooge boomen, maar
reeds door een grooter aantal mijlen van elkander afgescheiden. De
bevolking nam bij de nadering der hooge gronden af.
Als achtergrond van de schilderij denke men zich nu over dat
uitgestrekte landschap, een grijze en nevelachtige lucht verspreid,
terwijl de regen meestal in stroomen nederviel. Gedurende vier dagen,
van den 14n tot den 17n Juni, hadden wij misschien geen halven dag
goed weer. Men was dus verplicht in het salon van het stoomhuis te
blijven en moest dus de lange uren doorbrengen als in een vaste woning,
rookende, pratende en whist spelende.
Gedurende al dien tijd hadden de geweren niets te doen, tot groot
verdriet van kapitein Hod, maar twee "schlems" op een enkelen avond,
brachten hem weder in zijn gewoon humeur.
"Men kan altijd een tijger dooden," zeide hij, "maar men kan niet
altijd schlem maken!"
Op zulk een ware en juist uitgedrukte bewering viel niet veel te
antwoorden.
Den 17n Juni werd het kamp opgeslagen bij een serai,--de naam der
bungalows, die inzonderheid voor de reizigers bestemd zijn. Het weder
was een weinig opgehelderd en de IJzeren Reus, die gedurende die vier
dagen gewerkt had, vorderde zooal niet eenige rust, dan toch eenige
zorg. Men besloot dus den halven dag en den volgenden nacht op deze
plaats door te brengen.
De serai is de karavansera, de openbare herberg der groote wegen van
het schiereiland, een vierhoek van lage gebouwen, die een binnenplein
omgeven, en meestal voorzien van vier hoektorens, hetgeen er een
recht Oostersch voorkomen aan geeft. In die serais wordt de bediening
waargenomen door een bijzonder daartoe aangewezen personeel, den
"bhisti," of waterdrager, den kok, die voorzienigheid der reizigers
die, niet veel eischend, zich met eieren en kippen weten te behelpen,
en den "khansama," of bezorger van levensmiddelen, met wien men
rechtstreeks en gewoonlijk tegen lagen prijs kan handelen.
De bewaarder van den serai is eenvoudig een agent der zeer achtbare
Compagnie, waaraan de meesten dezer inrichtingen behooren en die ze
door den hoofdingenieur van het distrikt laat inspecteeren.
Een vrij zonderlinge regel, maar die gestreng in deze inrichtingen
gehandhaafd wordt, is deze: iedere reiziger kan gedurende vier en
twintig uren van den serai gebruik maken, doch, wil hij er langer
in vertoeven, dan moet hij verlof van den inspecteur hebben. Heeft
hij deze machtiging niet, dan
|