e,
al wachtende op zijn bestelling, dat kamp eens zien, of 't ook de
moeite waard is!"
Het gevolg van den prins bedroeg niet minder dan vijf honderd
personen. Buiten, onder de groote boomen op de vlakte, stonden twee
honderd symmetrisch geplaatste wagens geschaard, als de tenten van
een uitgestrekt kamp. Om deze wagens te trekken, hadden dezen zebus,
anderen buffels, zonder drie prachtige olifanten te rekenen, die op
hun rug palankijns van den grootsten rijkdom droegen, behalve nog
een twintig kameelen, afkomstig uit de landstreken ten westen van
den Indus, die a la Daumont worden voorgespannen. Niets ontbrak aan
deze vorstelijke karavaan, noch de muzikanten, die de ooren van Zijn
Hoogheid streelden, noch de bajaderen, die zijne oogen bekoorden, noch
de kunstenaars, die hem in zijn ledige oogenblikken vermaakten. Drie
honderd dragers en twee honderd hellebardiers voltooiden dit personeel,
waarvan de soldij iedere andere beurs zou uitgeput hebben dan die
van een onafhankelijken rajah van Indie.
De muzikanten bespeelden de tamboerijn, cimbalen, den tamtam en
behoorden tot de school, die de toonen door geraas doet vervangen;
vervolgens bespelers van gitaar en viool met vier snaren, welke
instrumenten nooit in de hand van den stemmer geweest waren.
Onder de kunstemakers waren eenige "sapwallahs" of slangenbezweerders,
die door hunne betooveringen kruipende dieren wegjagen en aanlokken;
"nutuis", zeer bekwaam in de behandeling van de sabel; koordedansers
die op de losse koord dansen, het hoofd bedekt met een pyramide van
aarden potten en buffelhorens aan de voeten en eindelijk goochelaars,
die het talent hebben oude slangenvellen in vergiftige "cobra's"
te veranderen, of andersom, naar gelieve des toeschouwers.
Wat de bajaderen aangaat, zij behoorden tot de klasse van die schoone
"boundelis", zoo gezocht voor de "nautchs" of soirees, waarop zij
de dubbele rol van zangeressen en danseressen vervullen. Zeer zedig
gekleed, sommigen van haar in moesseline met goud geborduurd, anderen
met geplooide rokken en sluiers, die zij bij hunne passen ontvouwen,
droegen deze balletdanseressen kostbare juweelen, rijke armbanden,
gouden ringen aan de vingers en teenen, zilveren schelletjes aan
den enkel. Aldus opgeschikt, voeren zij den beroemden eierdans uit
met een wezenlijk buitengewone bevalligheid en behendigheid, en ik
rekende er op, dat wij in de gelegenheid zouden zijn ze op speciale
uitnoodiging van den rajah te bewonderen.
|