en de
Engelsche troepen hen aldaar te dicht op de hielen zaten, besloten ze
alle drie de Indisch-Chineesche grens te passeeren. Doch, alvorens
deze over te gaan, hebben de nabob en zijn twee metgezellen, om het
gerucht van hun dood des te beter ingang te doen verschaffen, hunne
eigen begrafenis bezorgd; maar 't eenige wat men van hen begraven
heeft, is een vinger van de linkerhand geweest, die ze zich op het
oogenblik der plechtigheid hebben afgehouwen."
"En hoe weet je dat?" vroeg een der toehoorders dien Hindoe, die met
zooveel zekerheid sprak.
"'k Was tegenwoordig bij de begrafenisplechtigheid," antwoordde de
Hindoe. "De soldaten van Dandou-Pant hadden me gevangen genomen en
eerst zes maanden later heb ik kunnen ontvluchten."
Terwijl de Hindoe dit met allen schijn van waarheid vertelde,
verloor de fakir hem geen oogenblik uit het gezicht. Zijn oogen
schitterden. Hij had zijn verminkte hand voorzichtig onder de wollen
lap verborgen, die hem de borst bedekte. Hij hoorde toe zonder een
woord te zeggen, maar zijn lippen trilden en lieten zijne scherpe
tanden bloot.
"Dus ken je den nabob?" vroeg men den ouden gevangene van Dandou-Pant.
"Ja," antwoordde de Hindoe.
"En zou je 'm dadelijk herkennen, als het toeval je eens met hem
samenbracht?"
"Zoo zeker als ik me zelven zou herkennen!"
"Dan heb je wel eenige kans om den prijs van duizend gulden te
winnen!" antwoordde een der omstanders, niet zonder een gevoel van
kwalijk verborgen spijt.
"Misschien...." hernam de Hindoe, "als het althans waar is, dat de
nabob de onvoorzichtigheid gehad heeft zich tot in het presidentschap
van Bombay te wagen, 't geen me zeer onwaarschijnlijk voorkomt!"
"Wat zou hij er ook doen!"
"Zeker een nieuwen opstand trachten te bewerken," zei een van de
personen uit de groep, "zooal niet onder de Sipayers, dan toch onder
de bevolking van de middenstaten."
"Omdat het gouvernement verzekert, dat zijn tegenwoordigheid in de
provincie gesignaleerd is," hernam een der sprekers, tot die klasse
van menschen behoorende, die meenen dat de overheid zich nooit kan
vergissen, "moet het gouvernement in dit opzicht goed ingelicht zijn!"
"Welnu!" antwoordde de Hindoe. "Brahma (Brahmanen zijn de halfvergode
priesters en wetgevers bij de Indiers) geve dat Dandou-Pant mijn weg
kruise, en mijn fortuin is gemaakt!"
De fakir trad eenige schreden terug, maar hij verloor den ex-gevangene
van den nabob niet uit het oog.
Het was nu volkomen
|