vertrekken."
"Laten we dan vertrekken," antwoordde de Nana. "We moeten voor het
aanbreken van den dag te Adjuntah zijn."
"En waarheen dan verder?" vroeg Balao Rao. "Heeft deze overhaaste
vlucht je plannen niet tegengewerkt?"
"Neen," antwoordde Nana Sahib. "We zullen de Sautpourrabergen bereiken,
waarvan ik al de passen ken en waar ik de nasporingen van de Engelsche
politie kan trotseeren. Daar ook zullen we op het grondgebied zijn
der Bhils en der Gounds, die onze zaak getrouw zijn gebleven. Daar
zal ik dan het gunstige oogenblik kunnen afwachten, te midden van
de bergachtige streek der Vindhyas, waar de gemoederen altijd in
gisting verkeeren!
"Op marsch!" antwoordde Balao Rao. "Welnu, ze hebben duizend gulden
uitgeloofd aan hem, die je vangt. Maar, 't is niet voldoende om een
prijs op je hoofd te stellen, 't moet genomen worden ook!"
"Ze krijgen 't niet," antwoordde Nana Sahib. "Kom, zonder een oogenblik
te verliezen, broeder, kom!"
Balao Rao liep met zekeren tred door den nauwen gang, die naar deze
donkere schuilplaats, onder den vloer van den tempel gegraven,
geleidde. Aan de opening gekomen, door het kruis van den steenen
olifant verborgen, stak hij voorzichtig het hoofd naar buiten, keek
rechts en links, verzekerde zich dat de toegangen vrij waren en waagde
zich buiten. Uit overmaat van voorzorg, liep hij een twintig schreden
ver in de laan, die de richting volgde van de as des tempels, doch
niets verdachts opmerkende, liet hij een gefluit hooren, om Nana te
waarschuwen dat de weg vrij was.
Eenige oogenblikken later, verlieten de beide broeders de een halve
mijl lange, kunstmatige vallei, waarin een menigte galerijen, gewelven,
uitdiepingen, op zekere plaatsen tot een groote hoogte trapsgewijze
boven elkander zijn uitgehouwen. Zij vermeden het mohamedaansche
praalgraf, dat tot bungalow dient voor de bedevaartsgangers of de
nieuwsgierigen van allerlei landaard, aangetrokken door de wonderen
van Ellora; eindelijk, na het dorp Ranzah te zijn omgegaan, bevonden
zij zich op den weg, die Adjuntah met Boregami verbindt.
De afstand van Ellora naar Adjuntah bedroeg vijftig mijlen (80
kilometers ongeveer); doch de Nana was nu niet meer de vluchteling, die
te voet en zonder middel van vervoer uit Aurungabad ontsnapte. Zooals
Balao Rao gezegd had, wachtten hun drie paarden op den weg op,
onder de hoede van den Hindoe Kalagani, een getrouwen dienaar
van Dandou-Pant. Deze paarden waren verborgen geweest in een
|