FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97  
98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   >>   >|  
enige windvlaagjes met dat onverklaarbaar geruisch tot mij, maar eindelijk sliep ik voor goed in. Twee uren later, op het oogenblik dat de eerste lichtflikkering van den aanbrekenden dageraad zich een weg baande door de duisternis, werd ik eensklaps wakker. Men riep den ingenieur. "Mijnheer Banks?" "Wat is er?" "Kom eens hier." Ik had de stem van Banks en die van den machinist herkend, die zooeven den gang was binnengetreden. Ik stond dadelijk op en ging mijn kamer uit. Banks en Storr waren reeds onder de voorste veranda. Kolonel Munro was er mij voorgegaan en weldra voegde ook kapitein Hod zich bij ons. "Wat gebeurt er?" vroeg de ingenieur. "Zie eens, mijnheer," antwoordde Storr. Bij het eerste licht van den aanbrekenden dag kon ik de oevers van den Phalgou en een gedeelte van den weg, die zich verscheidene mijlen voor ons uitstrekte, onderscheiden. Hoe groot was onze verbazing, toen wij verscheidene honderden Hindoes bij groepen aan den kant van den weg zagen liggen. "Dat zijn onze bedevaartgangers van gisteren," zei kapitein Hod. "Wat doen ze daar?" vroeg ik. "Ze wachten zeker tot de zon opkomt," antwoordde de kapitein, "om zich in de gewijde wateren te storten!" "Neen," antwoordde Banks. "Kunnen ze hunne reiniging niet te Gaya zelve volbrengen? De reden waarom ze hier gekomen zijn, is om...." "Omdat onze IJzeren Reus zijn gewone uitwerking heeft gedaan!" riep kapitein Hod uit. "Ze zullen teweten gekomen zijn, dat een reusachtige olifant, een kolos, zooals zij er nooit een gezien hebben, in de nabuurschap was, en ze komen hem nu bewonderen!" "Als het maar bij bewonderen blijft!" antwoordde de ingenieur, het hoofd schuddende. "Wat vrees je dan toch, Banks?" vroeg kolonel Munro. "Wel, 'k vrees, dat die dweepers ons den weg zullen versperren!" "Wees in alle geval voorzichtig! Met zulke vromen kan men niet te veel voorzorgen nemen." "Inderdaad," antwoordde Banks. Daarna riep hij den stoker en vroeg dezen of alles gereed was. "Ja, mijnheer." "Welnu, steek aan." "Ja, steek aan, Kalouth!" riep kapitein Hod. "En stook op, Kalouth, laat onzen olifant zijn rook en stoom in het gelaat van al die pelgrims spuwen!" Het was toen drie en een half uur 's morgens. Hoogstens over een half uur, kon de machine de noodige drukking hebben. De vuren werden dadelijk aangestoken, het hout knapte in den vuurhaard en weldra ontsnapte een zwarte rook uit den reusachtigen snuit van den
PREV.   NEXT  
|<   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97  
98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   >>   >|  



Top keywords:
kapitein
 

antwoordde

 

ingenieur

 
weldra
 

bewonderen

 

dadelijk

 
Kalouth
 

zullen

 

verscheidene

 
gekomen

olifant

 

hebben

 

mijnheer

 
aanbrekenden
 
eerste
 

kolonel

 

versperren

 

dweepers

 
reusachtige
 

zooals


teweten

 

gedaan

 

gewone

 

uitwerking

 

gezien

 

blijft

 

schuddende

 

nabuurschap

 

morgens

 

Hoogstens


machine

 

pelgrims

 
spuwen
 

noodige

 

drukking

 
ontsnapte
 

zwarte

 

reusachtigen

 

vuurhaard

 

knapte


werden

 

aangestoken

 
gelaat
 

voorzorgen

 

Inderdaad

 
Daarna
 

vromen

 
stoker
 
gereed
 
voorzichtig