rste soldaten van het koninklijk leger geweest
was, die te Cawnpore binnenkwamen en die na den gruwzamen moord in
dat Bibi-Ghar doordrongen, zou hij van smart gestorven zijn!
En wat wonder als men het verslag leest van een der Engelsche
officieren,--een verhaal door den reiziger Rousselet medegedeeld.
"Nauwlijks te Cawnpore binnengekomen, haastten we ons om de ongelukkige
vrouwen op te sporen, die wij wisten, dat zich in de handen bevonden
van den verfoeilijken Nana, doch weldra vernamen wij de afschuwelijke
terdoodbrenging. Gekweld door een verschrikkelijken dorst naar wraak en
doordrongen van het gevoel der ontzettende smarten, die de ongelukkige
slachtoffers hadden moeten verduren, gevoelden wij zonderlinge
en woeste ideeen in ons wakker worden. Half krankzinnig van drift,
loopen wij naar de droevige plek van het martelaarschap. Gestold bloed,
vermengd met overblijfselen, waaraan men geen naam kon geven, bedekte
den grond van het kleine vertrek waar zij opgesloten waren en reikte
ons tot de enkels. Lange, zijdeachtige haarvlechten, brokstukken van
vrouwenkleederen, kleine kinderschoentjes, speelgoed, lagen op den
vochtigen grond verspreid. De met bloed besmeerde muren, droegen de
sporen van den vreeselijken doodstrijd. Ik raapte een klein gebedenboek
op, waarvan op de eerste bladzijde deze treffende woorden geschreven
stonden: "27 Juni, de vaartuigen verlaten.... 7 Juli, gevangenen van
den Nana.... noodlottige dag." Maar dit waren niet de eenige gruwelen,
die ons wachtten. Veel verschrikkelijker nog was het gezicht van den
diepen en nauwen put waar de verminkte overblijfselen van die teere
schepselen waren opgehoopt!...."
Sir Edward Munro was in de eerste uren dat de soldaten van Havelock
zich van de stad meester maakten, niet tegenwoordig. Hij kwam slechts
twee dagen na de verfoeielijke slachting! En nu had hij niets anders
voor oogen dan de plek waar de noodlottige put zich opende, het
vreeselijke graf der twee honderd slachtoffers van Nana Sahib!
Ditmaal gelukte het Banks, geholpen door den sergeant, hem met geweld
weg te voeren.
Kolonel Munro zou nooit de twee woorden vergeten, die een der soldaten
van Havelock met zijn bajonet op den rand van den put geschreven had:
"Remember Cawnpore!"
"Herinner u Cawnpore."
XI.
DE VERANDERING VAN MOESSON.
Ten elf ure waren wij in het kamp terug en hadden wij natuurlijk
grooten haast Cawnpore te verlaten, maar eenige herstellingen aan de
voedi
|