ieur
er bij, zich tot mij wendende, "we zullen trachten je dat alles te
laten zien, zonder de veldtochtsplannen van den kapitein in de war
te brengen."
"Nu, daar heb ik vrede mee, Banks," antwoordde Hod, "maar vandaag
begint onze reis pas!"
Toen riep hij met luide stem:
"Fox?"
De oppasser verscheen.
"Present! kapitein," zei hij.
"Fox, zorg dat de geweren, de karabijnen en de revolvers in orde zijn!"
"Alles in orde."
"Heb je alles goed nagekeken?"
"Alles."
"Maak de patronen gereed."
"Ze zijn gereed."
"Alles goed klaar dus?"
"Alles klaar."
"'t Zal niet lang duren of de acht en dertigste zal op je lijst
prijken, Fox!"
"De achtendertigste!" riep de oppasser uit, wiens gelaat plotseling
verhelderde. "'k Zal hem een springkogeltje gereed maken, waarover
hij zich niet zal te beklagen hebben!"
"Ga je gang, Fox, ga je gang!"
Fox groette op soldatenwijs, maakte rechtsomkeert en sloot zich in
zijn arsenaal op.
Zie hier nu het plan van dit tweede gedeelte onzer reis,--een plan,
waarin geen verandering zal komen, of er moeten zich onverwachts
gebeurtenissen opdoen, die onmogelijk te voorzien waren.
Vijf en zeventig kilometers ver ongeveer zal de reis in de richting
van het noordwesten langs den Ganges worden voortgezet, doch van dit
punt af aan gaat het recht naar het noorden tusschen een der takken van
den grooten stroom en een anderen belangrijken tak van de Goutmi. Op
deze wijze wordt een zeker aantal stroomen vermeden, die zich links
en rechts verspreiden, terwijl de reis verder door Biswah schuins
naar de eerste bergen van Nepaul gaat, door het westelijk gedeelte
van het koninkrijk Oude en Rokilkhanne.
Deze weg was met de grootste zorg door den ingenieur gekozen en
daardoor werden allerlei moeielijkheden vermeden. Mocht de steenkool in
het noorden van Hindostan moeielijker te vinden zijn, aan hout zou het
nimmer ontbreken en wat onzen IJzeren Reus betreft, de goed onderhouden
wegen door de prachtige wouden van het Indische schiereiland, zouden
voor hem geen beletsel zijn om te gaan in welken tred hij verkoos.
Wij waren nog ongeveer tachtig kilometers van de kleine stad Biswah
verwijderd. Men kwam overeen dien afstand met zeer gematigde snelheid
af te leggen--in zes dagen. Men kon dan halt houden, als de streek ons
beviel, terwijl de jagers dan tijd zouden hebben hunne heldendaden
te verrichten. Kapitein Hod en de oppasser Fox, aan wie Goumi zich
gaarne aansloot, zouden dan ge
|