es," zeide mij Banks, "is bij uitnemendheid de heilige stad
van Indie. Het is het Hindostansche Mecca en iedereen, die er,
al is het slechts vierentwintig uren, gewoond heeft, is verzekerd
de eeuwige zaligheid deelachtig te worden. Men begrijpt dus welk
een toevloed van bedevaartgangers zulk een geloof kan uitlokken, en
welk een aantal inwoners een stad moet tellen waaraan Brahma zulke
belangrijke voorrechten verleend heeft."
Men kent aan Benares meer dan dertig eeuwen bestaan toe. Zij zou
dus gesticht zijn geworden nagenoeg ten tijde van de verwoesting van
Troje. Na altijd een grooten, geen staatkundigen, maar geestelijken
invloed op Hindostan gehad te hebben, was zij het meest bekende centrum
van den bouddhistischen godsdienst tot de negende eeuw. Er had toen
een godsdienstige omwenteling plaats. Het Brahmanisme vernietigde
den ouden eeredienst. Benares werd de hoofdstad der brahmanen,
het middelpunt van aantrekking voor de geloovigen en men verzekert,
dat driehonderdduizend bedevaartgangers haar jaarlijks bezoeken.
De metropolitaansche overheid heeft voor de heilige stad haar
rajah weten te bewaren. Deze vorst, die vrij zuinig door Engeland
bezoldigd werd, bewoont een prachtige residentie te Ramnagur, aan
den Ganges. Hij is een wettige afstammeling van de koningen van Kaci,
den ouden naam van Benares, maar hij heeft niet den minsten invloed
meer en zou zich dit laten welgevallen, indien zijn pensioen niet een
lakh ropyen--honderdduizend ropyen, of honderd vijfentwintig duizend
gulden ongeveer verminderd was, een som, die nauwlijks het zakgeld
van een nabob van weleer bedroeg.
Ook Benares deelde, zooals bijna al de steden van de vallei van
den Ganges, een oogenblik in den grooten opstand van 1857. Destijds
bestond haar garnizoen uit het 37e regiment inlandsche infanterie,
een corps ongeregelde kavallerie en een half regiment sikhs. Van
koninklijke troepen bezat zij slechts een halve batterij Europeesche
artillerie. Men kon niet verwachten, dat deze handvol mannen
de inlandsche soldaten zou ontwapenen. Ook wachtte de overheid,
niet zonder ongeduld, de aankomst af van kolonel Neil, die zich
met het 10e regiment van de koninklijke armee naar Allahabad op
weg had begeven. Kolonel Neil trad Benares binnen met slechts twee
honderd vijftig man en gaf bevel tot het houden eener parade op het
exercitieveld.
Toen de Sipayers vereenigd waren, gelastte men hun de wapenen neder te
leggen. Zij weigerden en dadelijk begon e
|