van de Hindoesche godenleer
beschouwd wordt, bedekt een put, welks stilstaand, groenachtig,
stinkend water wonderbaarlijke krachten bezit. Ik zag ook de
Mankarnika-tempel met de heilige fontein, waarin de geloovigen zich
baden ten profijte der Brahmanen, vervolgens den Man-Mundir, een
sterretoren voor twee honderd jaar gebouwd door den keizer Akbar en
waarvan al de instrumenten, onbeweeglijk als marmer, slechts in steen
zijn voorgesteld.
Ik had ook hooren spreken van een apenpaleis, dat de toeristen niet
in gebreke blijven te Benares te bezoeken. Een Parijzenaar moest
natuurlijk gelooven, dat hij zich voor de beroemde kooi van den
Plantentuin zou bevinden. Dit was echter geenszins het geval.
Dit paleis is slechts een tempel, de Dourga-Khound, even buiten de
voorsteden gelegen. Hij dagteekent van de IXe eeuw, en is een van
de oudste monumenten der stad. De apen zijn er niet in een traliehok
opgesloten. Zij loopen vrij op de binnenplaats rond, springen van den
eenen muur op den anderen, klimmen naar den top van enorme mangoboomen,
betwisten elkander de geroosterde graankorrels waarop zij zeer verzot
zijn en die de bezoekers hun brengen. Daar, gelijk overal, heffen de
brahmanen, de bewaarders van den Dourga-Khound, een kleine vergoeding,
die van dit ambt een der meest winstgevende van Indie maakt.
Het spreekt van zelf, dat we tamelijk afgemat waren van de hitte,
toen wij tegen den avond er over dachten naar het Stoomhuis terug te
keeren. We hadden te Secrole in een der beste hotels der Engelsche
stad ontbeten en gedineerd en toch moet ik zeggen, dat deze keuken
ons die van "monsieur Parazard" deed betreuren.
Toen de gondel onder aan de Gath kwam aanleggen om ons naar den
rechteroever van den Ganges terug te brengen, ontmoette ik voor de
laatste maal den Bengali, dicht bij het vaartuig. Een boot, door een
Hindoe bestuurd, wachtte hem op en stak dadelijk af. Wilde hij ons
ook op de rivier volgen, tot het kampement? Dat werd zeer verdacht.
"Banks," zeide ik toen zacht, hem op den Bengali wijzende, "daar is
een spion, die ons geen oogenblik uit het gezicht verloren heeft...."
"'k Heb hem wel gezien," antwoordde Banks, "en 'k heb opgemerkt, dat
de naam van den kolonel, door u uitgesproken, hem opmerkzaam maakte."
"Zou er geen reden zijn, om....?" zei ik toen.
"Neen! Laat hem begaan," antwoordde Banks. "Het is beter, dat hij
zich niet verdacht weet.... Trouwens, hij is al weg."
En inderdaad was de boot van den
|