laten verpletteren.
"Geeft acht! geeft acht! Terug," riep kolonel Munro, die hen beduidde
zich op te richten.
"Die onnozelen!" riep op zijn beurt kapitein Hod. "Zij houden ons
voertuig voor de kar van Jaggernaut! Zij willen zich onder de pooten
van den heiligen olifant laten verpletteren!"
Op een teeken van Banks, sloot de machinist den stoom af. De
bedevaartgangers, dwars over den weg uitgestrekt, schenen besloten
niet op te staan. Om hen heen gilde de dweepende menigte het uit en
moedigde ze met gebaren aan.
De machine stond stil. Banks was ten einde raad en wist wezenlijk
niet wat te doen.
Plotseling komt er een idee bij hem op.
"We zullen eens zien!" zeide hij.
Hij opende oogenblikkelijk de stoomkraan en krachtige stoomstralen
sisten langs den grond, terwijl de lucht van een scherp gefluit
weerklonk.
"Hoera! hoera! hoera!" riep kapitein Hod uit.
"Geesel ze, vriend Banks, geesel ze!"
Dit middel baatte. De dweepers, door de stoomstralen getroffen,
vlogen op onder een oorverdoovend geschreeuw. Zij konden zich wel
laten verpletteren, maar zich te laten verbranden, dat nooit!
De menigte week terug en de weg was open. Nu werd de regulateur geheel
geopend en sloegen de wielen diep in den grond.
"Vooruit! vooruit!" riep kapitein Hod uit, die in de handen klapte
en hartelijk lachte.
En nu ijlde de IJzeren Reus, het midden van den weg houdende, snel
voort en was weldra uit het oog der verbaasde menigte verdwenen,
als een fantastisch dier in een wolk van stoom.
VIII.
EENIGE UREN TE BENARES.
De groote weg lag nu voor het Stoomhuis open, de weg, die over
Sasseram, naar den rechter oever van den Ganges tegenover Benares liep.
Een mijl voorbij het kamp, nam de machine een meer gematigden gang aan,
zoo omstreeks twee en een halve mijl per uur. Het plan van Banks was,
dien zelfden avond op vijf en twintig mijlen van Gaya te kampeeren
en den nacht rustig door te brengen in de omstreken van de kleine
stad Sasseram.
In het algemeen vermijden de Indische wegen zooveel mogelijk de
stroomen, die bruggen noodzakelijk maken, daar het leggen van dezen
op die alluviale gronden zeer kostbaar is. Ook moeten ze op vele
plaatsen, waar het niet mogelijk geweest is een rivier of een stroom
te beletten den weg te versperren, nog gelegd worden. Wel is waar is
de oude, primitieve pont nog in werking, die evenwel om onzen trein
over te brengen zonder twijfel onvoldoende zoude geweest zijn. Zeer
g
|