gen doet maken.
Veeren van het beste staal, aan de assen bevestigd, torsen den ketel
en den tender, om de schokken door de ongelijkheden van den grond
teweeggebracht, te temperen. Wat de wielen betreft, van beproefde
sterkte, zij zijn aan den omtrek van tanden voorzien, die in den
grond ingrijpen, hetgeen het slijten of doorslaan belet.
Zooals Banks ons mededeelde, is de nominale kracht der machine
tachtig paarden, die men evenwel tot honderd vijftig effectieve
kracht kan opvoeren, zonder vrees voor ontploffing. Deze machine,
samengesteld volgens de beginselen van het "stelsel Field," is
met dubbelen cilinder en veranderlijke uitzetting. Een hermetisch
gesloten omhulsel beveiligt het geheele mechanisme voor het stof der
wegen, dat het anders spoedig zou bederven. De voortreffelijkheid
dezer machine bestaat vooral hierin, dat zij weinig verbruikt en veel
voortbrengt. Inderdaad is het gemiddelde verbruik, in verhouding tot de
verkregen trekkracht, even voordeelig, hetzij men kool of hout stoke,
want de rooster van den vuurhaard is zoo ingericht, dat alle soorten
van brandstof kunnen gebruikt worden. Wat de normale snelheid van
dezen weglocomotief betreft, deze wordt door den ingenieur geschat
op vijf en twintig kilometers per uur, maar op een gunstig terrein,
zal hij het tot veertig brengen. De wielen kunnen, zooals wij zeiden,
niet gemakkelijk doorslaan, niet alleen door het ingrijpen hunner
vellingen in den grond, doch ook omdat de ophanging van den toestel
op veeren van uitstekende hoedanigheid, volkomen is en het gewicht,
dat door de schokken telkens ongelijk zou worden, daardoor overal
gelijkelijk verdeeld blijft. Daarenboven kunnen deze wielen gemakkelijk
vastgezet worden door een remtoestel met samengeperste lucht, die
het voertuig of langzamerhand, of bijna plotseling doet stilstaan.
Wat het vermogen der machine aangaat om tegen hellingen op te gaan,
dit is werkelijk merkwaardig. Banks heeft inderdaad de schoonste
resultaten verkregen door rekening te houden met het gewicht en het
voortdrijvend vermogen, op elken zuiger van zijn locomotief. Ook kan
hij gemakkelijk hellingen bestijgen van tien a twaalf centimeters
per meter,--'t geen aanzienlijk is.
Overigens zijn de wegen, door de Engelschen in Indie aangelegd en
die een net uitmaken van verscheidene duizenden mijlen, wezenlijk
prachtig. Zij leenen zich uitstekend voor deze soort van vervoer. Om
van geen anderen weg te spreken dan van den "Great Trunk Road
|