ene woorden te wisselen om
gedachten te wisselen. Zij waren beiden geheel verdiept in noodlottige
herinneringen, die door niets konden uitgewischt worden. Wie weet zelfs
of die herinneringen zich niet verlevendigden, naarmate sir Edward
Munro en de sergeant het tooneel van den bloedigen opstand naderden.
Blijkbaar had de een of andere gedachte, die wij eerst later zullen
leeren kennen en niet de eenvoudige begeerte zich niet van ons te
scheiden, den kolonel Munro overgehaald zich bij deze expeditie
in Noord-Indie aan te sluiten. Banks en kapitein Hod deelden mijne
zienswijze ten dezen opzichte. Ook vroegen wij ons niet zonder eenige
ongerustheid in de toekomst af of die ijzeren olifant op zijn tocht
door de vlakten van het schiereiland geen treurspel met zich voerde.
VII.
DE BEDEVAARTGANGERS VAN DEN PHALGOU.
Behar vormde in vroegere eeuwen het rijk van Magadha. Het was een soort
van heilig grondgebied ten tijde der Bouddhisten en nog heden is het
bedekt met tempels en kloosters. Doch sedert lang hebben de brahmanen
de priesters van Bouddha opgevolgd. Zij hebben zich meester gemaakt
van de "viharas," zij exploiteeren ze, zij leven van de opbrengst
van den eeredienst; van alle kanten stroomen de geloovigen naar hen
toe; zij concurreeren met de heilige wateren van den Ganges, met de
pelgrimstochten van Benares, met de plechtigheden van Jaggernaut,
in een woord, men kan gerust zeggen, dat het land hun toebehoort.
Het is een rijk land met zijn onmetelijke smaragd-groene rijstvelden en
zijn uitgestrekte vlakten met maankop, met zijn talrijke gehuchten,
verloren in het groen, beschaduwd door palmboomen, mangoboomen,
dadels, taras, waarover de natuur een niet te ontwarren net van lianen
geworpen heeft. De wegen, door het Stoomhuis bereden, vormen zoovele
dichte, overdekte lanen, waarvan de vochtige bodem de frischheid
onderhoudt. Wij gaan vooruit met de kaart voor ons, zonder ooit te
vreezen te verdwalen. Het gebriesch van onzen olifant vermengt zich
met de oorverdoovende concerten van het gevogelte en het wanluidende
geschreeuw der talrijke apensoorten. Zijn rook verliest zich in het
dichte gebladerte dier feniksen der velden, de bananen, waarvan
de gouden vruchten nedervallen als sterren te midden van lichte
wolkjes. Bij zijn passage vliegen troepen teere rijstvogeltjes op,
wier wit gevederte zich vermengt met de witte stoomspiralen. Hier
en daar teekenen zich groepen vijgeboomen, boschjes pampelmoezen,
|