tta te verlaten? Wat er van
zij, het was nu alsof een zeilsteen hem naar de plek trok waar de
ontknooping van dit noodlottige treurspel had plaats gehad!.... Men
moest hem zijn gang laten gaan!
Ik kwam toen op het denkbeeld den sergeant te vragen of hij voor zich
alle idee van wraak had opgegeven, in een woord, of hij meende dat
Nana Sahib werkelijk dood was.
"Neen," antwoordde Mac Neil mij onbewimpeld. "Ofschoon ik geen
enkel bewijs voor mijne meening heb, geloof ik niet en kan ik
niet gelooven, dat Nana Sahib gestorven is zonder gestraft
te zijn voor zooveel misdaden! Neen! En toch, ik weet niets
en heb ook niets vernomen!... Het is alsof een instinct mij
drijft!.... O! mijnheer! zich tot doel een wettige wraak te stellen,
zou iets zijn in het leven! Geve de hemel dat mijne voorgevoelens
mij niet bedriegen en dat eenmaal...."
De sergeant eindigde niet.... Een gebaar gaf te kennen, wat zijn mond
niet had willen zeggen. De dienaar was het eens met den meester!
Toen ik Banks en kapitein Hod den inhoud van dit gesprek mededeelde,
waren beiden het er over eens, dat het reisplan niet mocht en kon
veranderd worden. Trouwens was er nooit sprake van geweest de reis over
Cawnpore te nemen en na eenmaal den Ganges te Benares overgestoken
te zijn, zouden we ons rechtstreeks naar het noorden richten door
het oostelijk gedeelte van de koninkrijken Oude en Rohilkhande. Wat
ook Mac Neil mocht denken, het was niet zeker dat Sir Edward Munro
Lucknow of Cawnpore wilde terug zien, plaatsen, die hem zoovele
vreeselijke herinneringen in het geheugen zouden terug roepen; maar,
als hij het wilde, zoude men hem op dit punt niet tegenwerken.
Wat Nana Sahib betreft, hij was zoo bekend, dat, indien de afkondiging,
die zijne wederverschijning in het presidentschap van Bombay, waarheid
sprak, wij er op nieuw iets van hadden moeten vernemen. Maar, bij ons
vertrek van Calcutta was er reeds geen sprake meer van den nabob en
de onderweg verkregen inlichtingen gaven aanleiding tot het vermoeden,
dat de overheid op een dwaalspoor gebracht was.
In alle geval, indien er mogelijk iets van aan ware, indien kolonel
Munro een geheim plan had, dan mocht het werkelijk verwonderlijk
schijnen dat Banks, zijn intiemste vriend, niet in zijn vertrouwen
deelde, eerder dan de sergeant Mac Neil. Doch dit kwam zeker
daarvandaan, zooals Banks zeide, dat hij alles gedaan had om den
kolonel terug te houden zich in gevaarlijke en nuttelooze nasporingen
te bege
|