n ijzer en staal, dat mag
een witte raaf genoemd worden!"
"Toen nu de rajah dood was," antwoordde Banks, "en zijn equipage
teruggekocht, had ik den moed niet mijn olifant te vernietigen en
den locomotief zijn gewonen vorm terug te geven!"
"En je hebt volmaakt goed gehandeld!" hernam de kapitein. "Onze olifant
is prachtig! En wat zullen we een effect met dat reusachtige dier
maken, als het ons over de vlakten en door de jungles van Hindostan
voert! Een dergelijk denkbeeld kon alleen bij een rajah opkomen! Welnu,
wij zullen dat idee in praktijk brengen, niet waar, kolonel?"
Kolonel Munro had bijna geglimlacht. Dat stond gelijk met een volslagen
goedkeuring van de woorden des kapiteins. De reis werd dus vastgesteld
en dat was de reden, waarom een ijzeren olifant, eenig in zijn soort,
een kunstmatige Leviathan er toe gebracht werd de rollende woning te
trekken van vier Engelschen, inplaats van in groote staatsie een der
rijkste rajahs van het Indische schiereiland rond te leiden.
En hoe is nu deze weglocomotief ingericht, waaraan Banks vernuftig
al de verbeteringen der moderne wetenschap had aangebracht?
Tusschen de vier wielen strekt zich het geheele mechanisme,
cilinders, stangen, stoomschuiven, voedingspomp, excentrieken,
in het lichaam van den stoomketel geborgen, uit. Deze pijpketel
heeft zestig vierkante meters verwarmend oppervlak. Hij is geheel
bevat in het voorste gedeelte van het lichaam des olifants, welks
achterste gedeelte den tender verbergt, bestemd om het water en
de brandstof mede te voeren. De stoomketel en de tender, beiden op
hetzelfde gestel geplaatst, zijn alleen van elkander gescheiden door
een tusschenruimte voor den stoker. De machinist houdt zijn verblijf
in den toren, bestand tegen de kogels, welke toren boven het lichaam
van het dier uitkomt en waarin, in geval van een ernstigen aanval,
al onze manschappen zich zullen kunnen verschuilen. Onder de oogen van
den machinist bevinden zich de veiligheidskleppen en de manometer, die
de spanning van den stoom aangeven; binnen zijn bereik de regulator en
de gangkruk die hem dienen, de een om den aanvoer van stoom, de andere
om de beweging der stoomschuiven te regelen en bijgevolg den gang naar
voren of achteren van den toestel te bepalen. Uit dit torentje kan
hij door dikke lensvormige glazen den weg waarnemen, dien zij gaan,
terwijl een pedaal, die met de voorwielen in verband staat, deze
verstelt en het gevaarte de scherpste bochten en krommin
|