et mij aan zijn hof komen en teekende mij zelf het
plan van zijn voertuig. En als ge nu denkt, mijne vrienden, dat ik
in lachen uitbarstte bij het voorstel van den rajah, dan bedriegt ge
u! Ik begreep volkomen dat dit grootsche idee slechts in de hersenen
van een Hindoeschen souverein had kunnen opkomen, en 'k had van dat
oogenblik af slechts eene begeerte, het zoodra mogelijk uit te voeren
op eene wijze, die mijn dichterlijken client en mij zelven het best
kon bevredigen. Een ingenieur is niet alle dag in de gelegenheid
zijne krachten aan fantastische voorstellingen te beproeven en de
fauna der Apocalypsis of de schepping der Duizend en een Nacht met
een dier van eigen vinding te verrijken. En toch, de fantasie van den
rajah was uitvoerbaar. Ge weet wat men in werktuigkunde al doet, wat
men al kan doen en wat men eenmaal zal doen. Ik zette mij dus aan den
arbeid en in dit omhulsel van plaatijzer, dat een olifant voorstelt,
gelukte het mij den stoomketel, met het mechanisme en den tender van
een weglocomotief met zijn geheele toebehooren in te sluiten. De
gelede tromp, die naar goedvinden kan opgeheven en neergedrukt
worden, diende mij tot schoorsteen; door middel van een excentriek [5]
kon ik de beenen van mijn dier aan de wielen van mijn toestel
spannen; ik richtte de oogen in als de lensglazen van een vuurtoren,
teneinde op die wijze twee stralen electrisch licht te verspreiden
en daarmede was de kunstmatige olifant voltooid. Ik had meer dan eene
moeielijkheid moeten overwinnen, die niet dadelijk was opgelost. Het
gevaarte kostte mij vrij wat slapelooze nachten, zoodat mijn rajah,
die hoogst ongeduldig was en den meesten tijd van zijn leven in mijn
werkplaats doorbracht, kwam te sterven, voordat mijn olifant zijne
wandeling op de groote wegen van Indie kon beginnen. De ongelukkige
had den tijd niet gehad de proef van zijn rollend huis te nemen. Maar
zijn erfgenamen, minder fantastisch dan hij, beschouwden den toestel
met schrik en bijgeloof, als het werk van een krankzinnige. Zij
haastten zich dus er zich tegen een lagen prijs van te ontdoen en
daarom kocht ik alles voor rekening van den kolonel. Ge weet nu, mijne
vrienden, hoe en waarom wij alleen op de wereld, ik sta er voor in,
kunnen beschikken over een stoomolifant van tachtig paardenkracht,
of liever van tachtig olifanten van drie honderd kilogrammeters!"
"Bravo! Banks, bravo!" riep kapitein Hod uit. "Een ingenieur, die
daarenboven kunstenaar is, een dichter i
|