eenige weken later zou plaats hebben.
Te Holkar, den 1n Juli, moord van vier-en-dertig Europeanen,
officieren, vrouwen en kinderen, plundering, brandstichting, en te
Ugow, denzelfden dag, moord van den kolonel en den adjudant van het
23e regiment der koninklijke armee.
Den 15n Juli, tweede moord te Cawnpore. Dien dag, worden vele honderden
kinderen en vrouwen,--en onder deze lady Munro,--met ongehoorde
wreedheid op bevel van den Nana zelven omgebracht, die de muzelmansche
slachters der openbare slachtplaatsen te hulp riep. Verschrikkelijke
slachting, na welke de lijken in een put geworpen werden, die voor
altijd berucht gebleven is.
Den 26n September, worden op een plein van Lucknow, tegenwoordig
"square der draagbaren" genoemd, talrijke gewonden neergesabeld en
nog levend in de vlammen geworpen.
En eindelijk nog zooveel andere afzonderlijke moorden in de steden
en op het land, die aan dezen opstand een karakter van gruwzame
wreedheid verleenden.
De Engelsche generaals beantwoordden trouwens deze moorden dadelijk
met weerwraak, die wel is waar noodzakelijk, omdat zij een heilzame
vrees onder de opstandelingen verspreidde, maar die niettemin
verschrikkelijk was.
In het begin van den opstand hadden de opperrechter Montgomery en
de brigade-generaal Corbett, te Lahore, zonder bloed te vergieten,
voor den mond van twaalf stukken geschut, met brandende lont, het 8e,
16e, 26e en 49e regiment van het inlandsche leger kunnen ontwapenen. Te
Moulton hadden het 62e en 29e inlandsche regiment ook de wapenen moeten
nederleggen, zonder ernstigen tegenstand te kunnen bieden. Evenzeer
werden te Peschawar het 24e, 27e en 51e regiment ontwapend door den
brigade-generaal S. Colton en den kolonel Nicholson op het oogenblik
dat het oproer zou uitbarsten. Maar toen eenige officieren van het
51e regiment in de bergen gevlucht waren, werd een som op hun hoofd
gezet en werden weldra allen door de bergbewoners teruggebracht.
Dit was het begin der wederwraak.
Nu werd een legerafdeeling, onder kolonel Nicholson, tegen een
inlandsch regiment aangevoerd, dat naar Delhi marcheerde. De
opstandelingen werden weldra bereikt, geslagen, verspreid en honderd
twintig man gevangen genomen en te Peschawar binnengebracht. Allen
werden ter dood veroordeeld, maar een op de drie man zou werkelijk
ter dood gebracht worden. Tien kanonnen werden op het exercitieveld
in slagorde gesteld, een gevangene voor elk hunner monden gebonden
en vijfmaal gav
|