ng.
Zoodanig is tegenwoordig de toestand van het schiereiland uit een
administratief en militair oogpunt, zoodanig is het effectief der
gewapende macht, die een grondgebied moet beschermen van vier honderd
duizend vierkante mijlen.
"De Engelschen," zegt terecht Grandidier, "zijn gelukkig geweest in
dit groote en prachtige land een zacht, schrander, beschaafd volk
aan te treffen, dat van ouds geleerd heeft zich te onderwerpen. Doch,
zij mogen op hun hoede zijn, de zachtheid heeft hare grenzen en moge
het juk niet te zwaar zijn, of eenmaal richten de hoofden zich op en
verbreken het."
IV.
IN DE GROTTEN VAN ELLORA.
Het was maar al te waar. De mahratten-prins Dandou-Pant, de aangenomen
zoon van Baji-Rao, Peischwah van Pounah, in een woord Nana-Sahib,--op
dit oogenblik misschien de eenige overlevende van de hoofden der
omwenteling der Sipayers,--had zijne ongenaakbare schuilhoeken in
Nepaul kunnen verlaten. Dapper, stoutmoedig, gewoon allerlei gevaren
te trotseeren, bekwaam in de kunst zijn vervolgers het spoor bijster
te doen worden, buitengewoon listig, had hij zich tot in de provincie
van Dekan gewaagd, onder de nooit sluimerende inblazingen van een
haat, dien de vreeselijke weerwraak van den opstand van 1857 slechts
vertienvoudigd had.
Ja! het was een doodelijke haat, dien de Nana den bezitters van
Indie gezworen had. Hij was de erfgenaam van Baji-Rao en, toen de
Peischwah in 1851 stierf, weigerde de Compagnie hem voortaan het
pensioen van acht lakhs ropyen (een millioen gulden) uit te keeren,
waarop hij recht had. Dit was een der oorzaken van dien haat, die
tot de grootste buitensporigheden zou leiden.
Maar wat hoopte Nana Sahib dan? Sedert acht jaren was de opstand der
Sipayers volkomen gedempt. Het Engelsche gouvernement was allengs in
de plaats getreden van de achtbare Indische Compagnie en hield het
gansche schiereiland onder vrij wat strenger bestuur dan dat van de
vereeniging der kooplieden. Er was geen spoor van den opstand meer
overgebleven, zelfs niet in de rangen van het inlandsche leger, dat
ook geheel gereorganiseerd was. Had de Nana dan kans van slagen in
zijne pogingen om onder de lagere klassen van Hindostan een nieuwe
beweging aan te stoken? Zijne plannen zullen weldra bekend zijn. Eene
zaak wist hij, dat namelijk zijne tegenwoordigheid in de provincie
Aurungabad gesignaleerd was geworden, dat de gouverneur-generaal er
de onderkoning te Calcutta van verwittigd had en dat er e
|