zei de Valbezen, "moest in Pendjab de grootste
bewondering wekken."
Na de inneming van Delhi, kwamen drieduizend gevangenen door het kanon
of de galg om, waaronder negenentwintig leden van de koninklijke
familie. Het beleg van Delhi, wel is waar, had den belegeraars
tweeduizend eenenvijftig Europeanen en zestienhonderd zesentachtig
inboorlingen gekost.
Te Allahabad hadden vreeselijke menschenslachtingen plaats, niet
alleen onder de Sipayers, maar in de rangen van de lagere volksklasse,
die door de dweepers bijna onwetend tot plundering waren medegesleept.
Te Lucknow bedekten twee duizend gedoode Sipayers met hunne lijken
een oppervlakte van honderdtwintig vierkante meters.
Te Cawnpore verplichtte kolonel Neil de veroordeelden, alvorens hen
aan de galg over te leveren, naar gelang van hun kasterang, met de
tong alle bloedvlekken af te likken en schoon te maken, die in het
huis waar men de slachtoffers had omgebracht, waren overgebleven. Dit
was voor deze Hindoes den dood door de schande doen voorafgaan.
Gedurende den tocht door Centraal-Indie, hielden de terechtstellingen
der gevangenen aanhoudend aan, en werden "muren van menschenvleesch
door geweervuur omvergeworpen!"
Den 9n Maart 1858, bij den aanval van het Gele Huis, ten tijde van
het tweede beleg van Lucknow, na een vreeselijke slachting onder de
Sipayers, schijnt het boven allen twijfel verheven, dat een dezer
ongelukkigen, onder de oogen der Engelsche officieren zelven, levend
door de Sikhs gebraden werd.
Den 11n vulden vijftig lijken van Sipayers de grachten om het paleis
der Begoem te Lucknow, zonder dat een enkele gewonde was gespaard
geworden door soldaten, die geen meester van zich zelven meer waren.
Eindelijk stierven in twaalf dagen van strijd, drie duizend
inboorlingen door het koord of door den kogel en onder hen, drie
honderd tachtig vluchtelingen, opgehoopt op het eiland Hydaspes,
die zich tot in Kasjmir gered hadden.
Om kort te gaan, zonder het aantal Sipayers mede te rekenen, die
gedurende deze meedoogenlooze fnuiking van den opstand,--eene fnuiking,
die geen gevangenen duldde omkwamen, telt men alleen in den veldtocht
van Pendjab, niet minder dan zes honderd acht en twintig op bevel
der militaire autoriteit doodgeschoten of voor den mond der kanonnen
vastgebonden inboorlingen, dertien honderd zeventig op bevel van de
burgerlijke autoriteit, drie honderd zes en tachtig gehangen op bevel
der beide autoriteiten.
In het geheel dus
|