FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  
en overlikte zijne tafereelen, raakte haast het doek met zijn neus en beijverde zich, in overmatige geduldigheid, om een krulhaartje op een kin te planten en een wimper op een ooglid. Hij bukte over het werk, streek langzaam de uitgezochte verven, bedekte met glanzende vernissen de gladde bontigheid. Zijn ronde kop, zijn kroezelende haarbos, blond-goud onder het spelend daglicht, lag, alsof het rustte, onbewegelijk over het effen-glimmende schilderij. Als hij verpoosde voor een tijdje, ging hij tegen het bed leunen of strekte er zich lang uit, rookte, traag dampend, volgde met luie blikken de opgaande en uitwaaiende tabakwolken en snoof wellustig den sterken reuk ervan op. Hij dacht aan niets. Hij keek soms heel lang naar het draaiend eekhoorntje, of voelde, zijwaarts, de blinkende oogen van de ekster, die loerend, op den blauwen buik van den tabakspot oolijk te muizenissen zat. Wanneer het avond werd had hij een heerlijk gevoel van zelf-verdwijnen. 't Was dan alsof, met de uiterste deemstering, het huis en de wereld zouden in nevelen vergaan. Zijne ronde blauwe cherubijnoogen blonken zonderling in de donkerheid en zijne handen lagen als twee witte vlekjes op het duistere violet van de bedmatras. Na den dood van zijn vader, die in het hospitaal aan eene kortstondige leverziekte stierf, veranderde Johan Doxa haast niets aan dat peiselijke zolderleven. Alleen zou hij af en toe wat uitloopen en menschen zien. Hij nam dit voornemen op den raad van zijne moeder, die met leedwezen hem in vergetelheid eene jeugd zag bederven, die zoo nuttig aan zoo kostbare zaken had kunnen besteed worden. Ze had gaarne haar zoon zien genieten van het weinige dat de Voorzienigheid hem op zijn weg had geleid en ze gaf hem, met eene schijnbare onverschilligheid, te verstaan dat de stad vol was met behaaglijke meisjes en dat er wel een ten minste in den hoop te vinden was, aan wie hij zijne versche jonkheid toetsen kon. Johan Doxa bloosde en glimlachte. Het vijffrankstuk, dat moeder hem in de hand stopte, plakte in zijn vette palm en teekende er, met zijne harde randen, een cirkel van gewicht. Hij liep den kapotten drempel over, hoorde, nog de bel bingelen, gesmoord in de dufheid van het binnenhuisje, en drilde langs de Lage Stad om. Hij leek, in deze slentertochten, wel zeer op zijn vader-zaliger, haperde aan elken winkel en luisterde naar elk gerucht. Zijn grootst genot was bezijden de platte kaaien. Hij staarde half-hangend op de ijzeren leu
PREV.   NEXT  
|<   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28  
29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   >>   >|  



Top keywords:

moeder

 

Voorzienigheid

 

veranderde

 

weinige

 

genieten

 

leverziekte

 

kortstondige

 

verstaan

 

onverschilligheid

 

gaarne


schijnbare
 

stierf

 

geleid

 
peiselijke
 

leedwezen

 

vergetelheid

 

uitloopen

 

voornemen

 
bederven
 

kunnen


besteed

 

worden

 
kostbare
 

nuttig

 

Alleen

 
zolderleven
 

menschen

 

bloosde

 

slentertochten

 

haperde


zaliger
 

gesmoord

 
bingelen
 
dufheid
 

binnenhuisje

 

drilde

 

winkel

 

staarde

 

kaaien

 

hangend


ijzeren
 

platte

 

bezijden

 

luisterde

 
gerucht
 

grootst

 

toetsen

 

jonkheid

 

hospitaal

 
glimlachte