FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>  
erbrekers der openbare orde. * * * * * IV JOHAN DOXA DE SCHADUW Ik kon dien nacht geen oog dicht doen. 't Sloeg vier uur op ons Empireklokje, wanneer ik besloot het bed te verlaten, dat mij geen rust geven wou. Terwijl ik me aankleedde en daarbij het groene nachtlichtje had aangestoken, zette ik mijne morgenmelk op het kleine gasfornuis. Ik dronk ze zonder smaak en verlangde reeds om buiten te zijn, in de frischheid van den uchtend. Die frischheid was echter niet aangenaam, maar ik liep toch de vochtige straten door, gelijk ik meer placht te doen om mijne overspannen zenuwen te stillen. Ik wandel gaarne in den vroegen dag. De stad heeft telkens zoo ongewone, zoo uitzonderlijke uitzichten. Zij ontwaakt met schokjes. De blauwende donkerte laat de grijze gevels opklaren en verft de gladde eenzaamheid der macadamlanen en asphalten bolwerken. De lantaarnlichten weifelen, grauwen wittig uit de nevelen, werpen geen schaduwen meer. En het zeldzame menschengedoe gaat traag op, nooit veranderlijk, gebaren makend die een definitief teeken van den uchtend zijn. Ik loop meestal de lage stad om en verwijl dan het liefst rondom de Zuiderstatie. Het is daar schoon om zien, want schoon is het morgenlicht over de rookwolken der locomotievenhal. Het donkere gebouw is al vol bedrijf en voert de werkluibenden op het statieplein. Er gebeurt een gewoel van lijven, maar de lippen zijn zonder gerucht. De arbeid wenkt zwijgend zijne zwijgende slaven.... Dien keer was ik zeer vroeg voor de hal aangekomen en ik slenterde onwillig, de hielen slepend. De nevellucht spande pijnlijk om mijn voorhoofd. Ik stond een paar ezelwagetjes na te gapen, die fluks opreden met nieuwe groenten, de stad binnen. Musschen sprongen in de dahlia- perkjes van het plein. Toen--juist terwijl ik nieuwsgierig de nog-belichte vensterruiten van eene burgerlijke taveerne bekeek--zag ik de glazendeur van die taveerne ruw openslaan en eene dikke vrouw, blijkbaar de bazin, den drempel oversnellen. Ze schreeuwde in angst: --"Polis! Polis!" En ze ijlde van hoek tot hoek, het plein langs, al harder krijtend, terwijl toch, naar gewoonte, nergens een politieagent zichtbaar was. Een heer verscheen in de herbergdeur, gaf rappe inlichtingen aan een bleeke schenkmeid, die schielijk de Fonsnylaan opliep. Ik was, op een drafje, naderbij gekomen. De heer keek me in het aangezicht en, ofschoon hij onder de zwarte randen van zi
PREV.   NEXT  
|<   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>  



Top keywords:

uchtend

 

zonder

 

frischheid

 

schoon

 

taveerne

 

terwijl

 
onwillig
 

hielen

 

slepend

 
nevellucht

slenterde

 

aangekomen

 

ofschoon

 

spande

 
voorhoofd
 

opreden

 
nieuwe
 

groenten

 

ezelwagetjes

 

pijnlijk


slaven
 

bedrijf

 

werkluibenden

 

statieplein

 

zwarte

 
donkere
 

locomotievenhal

 

gebouw

 

randen

 

gebeurt


zwijgend

 

zwijgende

 

binnen

 

arbeid

 

gewoel

 
lijven
 

lippen

 
gerucht
 

sprongen

 

drempel


oversnellen

 
herbergdeur
 

blijkbaar

 

schenkmeid

 

bleeke

 

inlichtingen

 
schreeuwde
 

krijtend

 
harder
 
gewoonte