roziger, toch mat-effen, zeer vermoeid boven
zijn witte das en de zijden kraag van zijn smoking uitscheen. De koffie
rookte lichtelijk op over de gouden randjes van het blauwe porseleinen
koffie-servies. Wij aten bij poozen, gelaten.
Antoon sprak:
--"Ik heb gisteren middag het dineetje bijgewoond, waarmede mijnheer en
mevrouw Zondervan maandelijks en telkens te vergeefs een vrijer
probeeren aan te kleven voor hunne dochter Adelaide, een stuk plank met
een kop vol pretentie.... Kent gij de familie Zondervan?... Jammer! Dan
kunt ge ook niet geheel inzien in welken staat van ellende mijne hersens
waren gebracht, nadat zij een ganschen middag het leelijk sproetengelaat
van juffrouw Adelaide hadden aangegluurd en de zoetzappigheidjes van
haar idioot gepraat hadden toegeknikt. Toen ik, omtrent negen uren, zeer
buiten Adelaide's verwachting, haar tafel en haar huis verliet, was ik
een kapot stuk jongmensch, dat zich nog alleen herinnerde hoe slecht
Zondervan's bourgogne was en hoe afschuwelijk zijne dochter. Ik snakte
naar een glas gezond bier en vond het zonder moeite. In _Clarenbach_
waar ik aangeland was, ontmoette ik bij mijn vierde pint Slokke, den
beeldhouwer, Fritz d'Artois, die als stagiair bij advokaat Forst is
aangenomen, administrateur Lemonnier en diens vriend mijnheer Van
Dranem, welke mij werd voorgesteld. Deze heeren waren in vroolijk humeur
en wij dronken samen eene brave hoeveelheid Munchnerbier, zoodat, door
Slokke aangedreven, ik mijn eigen al even pleizierig als de overige
bevond. Die Slokke is een verbazende kerel. Te middernacht volgden wij
hem in _The Dominion Bar_, in de _Jeune France_ en eindelijk in dat
verleidelijke ding van de Bisschopstraat, _The Old Curiosity Shop_,
zooals gij wel weet. Overal was pret, muziek, drank en lieve dames. Ik
zou op dat oogenblik geloof mij, juffrouw Adelaide Zondervan nooit uit
Mathusalem hebben herkend, aangenomen dat Mathusalem het vergelijk hadde
verdragen. In _The Old Curiosity Shop_ vermaakte ons zeer een muziekaal
neger-trio. Slokke had in _The Dominion_ een voor mij onbekend makker
aangeklampt, een soort Tcheik, die alles danig lollig wist aan te
brengen en waarlijk een onschatbare ontmoeting was voor jonge
lichtmissen. Hij richtte o.a. met de drie negers een burleske vertooning
in, welke bij de aanwezige dames en heeren een grooten bijval verwierf
en, na eene omhaling van Slokke, voor den Schamelen Arme, zooals Slokke
zei--hij bedoelde het Stedelijk Armbestuu
|