FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32  
33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   >>   >|  
en zou: "Mijn arme Johan, wat moet er van u geworden?" * * * * * Het oude huis op de Papenvest was eene herberg. Dagelijks ging er nu Johan Doxa. Hij bestelde een half-en-half en bleef zitten, rechtover de deur, tot eens de vrouw, die als een groote onrust over zijne ziel woei, daar zou voorbijgaan. Ze woonde op de eerste verdieping. Ze heette Julia. Ze was, een dik jaar geleden, getrouwd met een treinwachter, die, tien dagen na zijn huwelijk, in een spoorweg ongeval was omgekomen. Ze leefde alleen en naaide. Als Johan in de herberg zat, zag hij ze vaak omloopen in de gang. Ze lachte luid of zong. Ze had eene klare golvende stem, die door gansch het lichaam van Johan sidderde en er een ongemak veroorzaakte, dat het bloed naar zijne slapen joeg. Hij dierf haar niet aan te spreken, maar zijne vingeren beefden en zijn adem zwol. Het docht hem dat hij zou gaan licht worden als een vlam en opspringen tegelijk en ijlen naar de dartele deerne die, boven de vurige kleur van haar borstdoek, hare klinkende keel opklaren liet. Telkens kwam hij moedeloos, uitgeput en zonder hoop weer thuis. Moeder Doxa, van tusschen de arlekijnen en het suikergoed, daar achter den duisteren toog, merkte iedermaal zijn treurend uitzicht. Ze vermeerderde, gelijk zij kon, het bedrag van zijn zakgeld, en knikte hem heimelijk toe, hem oolijke stootjes gevend en nafluisterend van de blonde dingetjes, die er allentwege omliepen in liefelijke gretigheid. Hij glimlachte zachtekens mede en voelde den dwazen blos uitgloeien, als pioenen, op zijne heete wangen. Het liefst zat hij op zijn kamertje. Hij werkte er aan de miniatuurversiering van de palmhouten pijp. Hij schilderde er laaie harten, en doornen, en rozen, en, in schoonverluchte letters, den naam van Julia. Dagen lag hij over dat buitengewoon bedrijf gebogen, en hij verrijkte het telkens met nieuwe kleurverwikkelingen. * * * * * Eens ontving hij een kaartje van een heer, die hem wat dringends te vertellen had en hem verzocht om bij hem, als mogelijk, aan te loopen. Johan Doxa herlas driemaal te reke het adres, en begon daarna het zweet weg te vagen, dat in zijn haar kittelde en op zijn voorhoofd te perelen stond. De heer woonde op de Papenvest, in het oude huis, eerste verdieping. Te valavond begaf zich Johan Doxa toch op weg. Wel beefde hij en wankelde haast terwijl hij de piepende trap opging. Hij stond voor de deur en wi
PREV.   NEXT  
|<   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32  
33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   >>   >|  



Top keywords:

woonde

 

verdieping

 

eerste

 

Papenvest

 

herberg

 

uitgloeien

 
pioenen
 

dwazen

 

voelde

 
kamertje

palmhouten

 

schilderde

 

opging

 

miniatuurversiering

 
liefst
 

zachtekens

 
werkte
 

wangen

 

gretigheid

 

gelijk


bedrag
 

zakgeld

 

vermeerderde

 

uitzicht

 

duisteren

 
merkte
 

iedermaal

 

treurend

 

knikte

 

heimelijk


allentwege

 

dingetjes

 

omliepen

 

liefelijke

 

blonde

 
nafluisterend
 

oolijke

 
stootjes
 

gevend

 

glimlachte


wankelde

 
daarna
 

driemaal

 

terwijl

 

loopen

 

herlas

 
beefde
 

voorhoofd

 
perelen
 
valavond