FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53  
54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>  
rd en toestemde. Hij ging log, gewild-traag. Hij drong tusschen de dansers heen en voelde zich veilig worden. Zijn hoofd was zwaar. Hij geraakte weldra buiten staat om Anatole na te jagen, en allerminst om hem te vinden. Daar werd in zijn geest de licht-groene domino het uitsluitelijk beeld van een groot gevaar en hij moest vluchten. Hij had geen wil, die hem weerhouden kon, geen rede, zelf geen luiheid om zijn vlucht te vertragen. Hij liep struikelend door de straten. * * * * * Hij was de bolwerken omgeloopen en kwam nu, te laag, bij de Molebeeksche vaart aan. Het begon te sneeuwen. De blauwe dag lichtte zachtjes over de daken. Het water lag somber en onrustig, eenzaam de grijze kaai. Johan Doxa stond hijgend tegen het ijzeren schut en zijne blikken loerden rond. Hoe bang roerde het water! Hoe vaal rees de bevende morgen! Hoe duister en heimelijk wachtte ginds die hooge boot!... Hee! Hee! daar vaart een klare schim langs Johan voorbij. Het is een lange magere schim. Een schim met roode handen. Wel! het is een man die zich uit pret in een bedlaken heeft gewonden en met roode kousen zijne handen heeft geschoeid. Ievers heeft Johan Doxa dien witten man onder een scheef-onbeweeglijk aangezicht ontmoet. Wacht eens even!... Wacht eens even! Waar was 't alweer?... De witte man schuift rap over de kaai. En op de brug staat eene vrouw met een kindje. Johan Doxa zou zweeren dat de vrouw weent en dat ze het kindje kust wanhopig. Hee! Hee! de witte man komt op de vrouw af. Heeft ze niet gegild? Ze wil vluchten, ze wil vluchten! Ze kan niet. Ze wordt vastgegrepen. Ze wordt omhoog getild. Ze ... ze ... God in den hemel! Ze wordt over de brug geheven.... Ze valt!... Heeft ze niet gegild? Heeft ze niet gegild, vraag ik?... En tegen het ijzeren schut stond Johan Doxa. Hooger beeflichtte de dag. De kaai was geheel met sneeuw bedekt. De gevels der huizen staken vuil uit boven de schoone witte sneeuw. Het pitalairken van Johan Doxa was besneeuwd. * * * * * --"Dat is toch zonderling." dacht Johan Doxa terwijl hij voort opwaggelde naar huis, "dat is toch een zonderling dingen! De vrouw is in het water verdronken en het water heeft geen gerucht gemaakt. En de witte man ... wacht eens even ... die heb ik gezien en herkend.... Wel! wel! wat er toch al gebeurt!... En ik heb niets gedaan om dat te beletten. Niemand heeft iets gedaan. Waren daar nog andere menschen
PREV.   NEXT  
|<   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53  
54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   >>  



Top keywords:

gegild

 

vluchten

 

kindje

 

sneeuw

 

ijzeren

 

gedaan

 

handen

 

zonderling

 

witten

 

scheef


onbeweeglijk
 

aangezicht

 

schuift

 
zweeren
 

alweer

 

ontmoet

 

wanhopig

 

geheven

 
gemaakt
 

gerucht


gezien

 

herkend

 
verdronken
 

dingen

 

opwaggelde

 
andere
 

menschen

 

Niemand

 

beletten

 

gebeurt


terwijl
 

Ievers

 
Hooger
 
beeflichtte
 

vastgegrepen

 

omhoog

 

getild

 

geheel

 

bedekt

 

schoone


pitalairken
 

besneeuwd

 

gevels

 

huizen

 
staken
 

domino

 

uitsluitelijk

 

groene

 

vinden

 
gevaar